Romeinen 15:25-33
25 Nu sta ik echter op het punt naar Jeruzalem te gaan om de heiligen daar bijstand te verlenen, 26 want Macedonië en Achaje hebben voor de armen onder hen een collecte gehouden. 27 Ze hebben daartoe vrijwillig besloten, maar ze staan dan ook bij hen in de schuld. Want omdat zij, afkomstig uit andere volken, deel hebben gekregen aan de geestelijke rijkdommen van de heiligen in Jeruzalem, zijn zij op hun beurt verplicht hen in materiële zaken bij te staan. 28 Nadat ik mij van deze taak gekweten heb, en de opbrengst van de collecte officieel aan hen heb overhandigd, zal ik u op doorreis naar Spanje bezoeken. 29 En ik weet dat wanneer ik kom, ik met de volle zegen van Christus kom. 30 Broeders en zusters, in de naam van onze Heer Jezus Christus en met een beroep op de liefde van de Geest, vraag ik u dringend om samen met mij vurig tot God te bidden. Bid voor mij 31 dat ik behoed word voor de ongelovigen in Judea en dat mijn hulp door de heiligen in Jeruzalem zal worden gewaardeerd. 32 Dan kan ik, indien God het wil, vol vreugde naar u toe komen om in uw gezelschap nieuwe kracht op te doen. 33 De God van de vrede zij met u allen. Amen. (NBV21)
In de brieven van Paulus kom je soms van die zeer persoonlijke stukjes tegen. Ze lijken dan ook op historische verhalen. Vaak zijn ze echter in de geschreven geschiedenis niet te plaatsen. Ook kloppen ze niet altijd met op historische feiten lijkende gedeelten uit andere Bijbelboeken. Vandaag lezen we weer zo’n stukje. Of Paulus ooit in Spanje is geweest weten we niet. Vele geleerden nemen het aan maar het staat in elk geval niet in de Bijbel, wel dat hij er heen wilde. Maar Paulus was een reisapostel. Grote delen rond de Middellandse Zee zijn door hem bezocht. In sommige plaatsen werkte hij zelfs een paar jaar achter elkaar. Dat de belangrijkste stad van het Romeinse Rijk onderaan het wensenlijstje belande is niet zo vreemd, daar was immers al een bloeiende gemeente die ook nog een verbinding met Paulus had.
Spanje was een verder verwijderd doel. Achter Spanje hield de wereld op, daarachter was alleen nog water. Als je het Evangelie tot aan de einden der aarde wilde verkondigen dan was een verkondiging in Spanje de kroon op het werk. Andere apostelen richtten zich meer op het Midden Oosten en Afrika. Van de Apostel Thomas wordt zelfs, buiten de Bijbel, verteld dat deze op de kusten van India het Evangelie heeft gebracht. Daar zijn nog heden ten dage de Thomaschristenen aanwezig. Dat Paulus even nog niet verder gaat maar eerst terugkeert naar Jeruzalem heeft nog een andere reden. In Jeruzalem was de gemeente zeer arm. Jeruzalem zelf was een rijke stad, de pelgrims van over de hele wereld brachten veel geld in de economie, maar zoals dat vaker gaat komt die rijkdom slechts bij enkelen terecht. In Griekenland en Macedonië waren er daarom inzamelingen gehouden om de gemeente in Jeruzalem te steunen. Paulus zou zelf de opbrengst naar Jeruzalem brengen.
Door dit zo aan de gemeente in Rome te schrijven betrekt Paulus ook deze gemeente bij de gemeenschappelijke verzameling van gemeenten. Die konden van elkaar op aan. De Christenen in Rome hadden dat gemerkt toen ze verbannen waren en een nieuwe plaats moesten zoeken. Ze werden vaak in bestaande gemeenten elders opgevangen. Zo waren er een aantal ook met Paulus in aanraking gekomen. De zorg met broeders en zusters over de hele wereld bestaat dus al sinds het begin van de beweging van Christenen. Daarbij komt dat in elke gemeente ook niet Christenen werden geholpen. Dat was al begonnen in Jeruzalem vlak na Pinksteren toen Griekse weduwen een beroep op de gemeente deden. Speciale diakenen werden er voor hen aangesteld. En de eerste martelaar voor de Kerk was Stephanus, een van die diakenen. Hem hebben we op Tweede Kerstdag herdacht. De zorg voor armen, Christelijk of niet, over de hele bewoonde wereld blijft onze taak, tot op de dag van vandaag, totdat de Christus terugkomt om de aarde definitief te bevrijden van armoede, geweld en onderdrukking.