Leviticus 16:22b-34
22b Nadat de bok in de woestijn is losgelaten, 23 moet Aäron de ontmoetingstent binnengaan. Hij moet de linnen kleren uitdoen die hij had aangetrokken toen hij de heilige ruimte binnenging, en ze daar laten liggen. 24 Op een heilige plaats moet hij zijn lichaam met water wassen en zijn gewone kleren weer aantrekken. Dan gaat hij naar buiten en brengt zijn eigen brandoffer en het brandoffer van het volk, om voor zichzelf en voor het volk verzoening te bewerken. 25 Het vet van de reinigingsoffers moet hij op het altaar verbranden. 26 De man die de bok naar Azazel heeft gestuurd, moet zijn kleren en zijn lichaam met water wassen voordat hij het kamp weer in mag. 27 De stier en de bok voor het reinigingsoffer, waarvan het bloed het heiligdom is binnengebracht voor de verzoeningsrite, worden buiten het kamp gebracht, waar de huid en het vlees en de ingewanden moeten worden verbrand. 28 Degene die ze verbrand heeft, moet zijn kleren en zijn lichaam met water wassen voordat hij het kamp weer in mag. 29 De volgende bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: De tiende dag van de zevende maand moeten jullie in onthouding doorbrengen en je mag dan geen enkele bezigheid verrichten, geboren Israëlieten evenmin als de vreemdelingen die bij jullie wonen. 30 Want op die dag wordt voor jullie de verzoeningsrite voltrokken opdat jullie van al je zonden gereinigd worden en de HEER weer rein tegemoet kunnen treden. 31 Die dag moet in volstrekte rust en onthouding worden doorgebracht; deze bepaling blijft voor altijd van kracht. 32 De priester die gezalfd is en tot opvolger van zijn vader is aangesteld, zal dan de verzoeningsrite voltrekken. Gehuld in zijn heilige linnen kleding 33 moet hij de verzoeningsrite voltrekken aan de heilige ruimte in het heiligdom, en ook aan het voorste deel van de ontmoetingstent en aan het altaar. Zo bewerkt hij verzoening voor de priesters en de hele gemeenschap. 34 Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: eenmaal per jaar moet voor de Israëlieten verzoening bewerkt worden voor al hun zonden.’ Aäron deed wat de HEER Mozes had opgedragen. (NBV21)
Ook na de verzoening moeten de betrokkenen gereinigd worden. De schone linnen kleding van de Hogepriester blijft in de Ontmoetingstent en ook de man die de bok de woestijn heeft ingestuurd moet zich reinigen. Na die reiniging begint het gewone leven opnieuw. Elk jaar moet vervolgens die rite worden voltrokken. Elk jaar lijkt het leven even stil te staan. Elk jaar worden de handelingen van het volk gewogen, dat wat te licht bevonden wordt, niet in overeenstemming is met de Wet die in het heilige der heiligen wordt bewaard, wordt op de zondenbok gelegd en de woestijn ingestuurd en met de God van Israël gedeeld in de vorm van een bok die geslacht wordt en verbrand. Dan pas na de reiniging begint het volk weer opnieuw het volk van de God van Israël te zijn. Een volk met richtlijnen voor een menselijke samenleving, een samenleving die zo goed kan zijn dat alle volken van de wereld zich zo zouden willen gedragen en mee zouden willen doen met die Wet die in de Ontmoetingstent, later de Tempel wordt bewaard. Het getal zeven speelt hier een belangrijke rol, het is de zevende maand na Pesach toen de bevrijding uit Egypte werd gevierd, wat heeft het volk met de bevrijding gedaan is de vraag.
In de geschiedenis van het Christendom is de zondenbok wel eens verward met het lam dat het volk Israël had bevrijd van de dood. Met name de evangelist Johannes was hier schuld aan toen hij sprak over Jezus van Nazareth die de zonden van het volk had weggedragen. Hij schreef dat na de verwoesting van de Tempel en een grote opstand die zeer veel levens van het volk Israël had gekost en het overblijvende deel in de verstrooiing over het Romeinse Rijk had gestuurd. De zonden waar Johannes het over had was het geweld dat het volk door op te staan tegen een wereldmacht op zich had geladen. Jezus van Nazareth had laten zien dat het ook anders kon. Hij had zijn volgelingen bevolen de zwaarden in de schede te laten toen hij gevangen werd genomen. Daarom was hij de enige die gevangen werd genomen en sneuvelde er niemand vanwege de leer van Jezus. Zijn proces, zo vertelt Johannes, vond plaats op de dag van voorbereiding van het Paasfeest. Toen werden er duizenden lammeren geslacht voor de Pesachmaaltijd. Het bloed van die lammeren was in Egypte aan de deurposten gesmeerd alsof de eerstgeborenen geofferd waren. Het bloed van die lammeren had het volk behoed voor de dood.
Het bloed van Jezus van Nazareth had het volk, in elk geval zijn volgelingen, behoed voor een bloedige strijd met de Romeinen die bij voorbaat tot mislukken gedoemd zou zijn en tot het einde van het volk en de beweging van Jezus zou hebben geleid. Nu gebeurde het tegendeel. De beweging van Jezus van Nazareth sloeg een heel nieuwe weg in. In plaats van oorlog met de Heidenen werden de Heidenen betrokken bij de nieuwe beweging, werden ze lid gemaakt, gedoopt, en bekeerd tot de Weg die al met de God van Israël in de woestijn was begonnen. Ze mochten mee werken aan een samenleving waar mensen liever zichzelf opofferden dan geweld uit te lokken. Door de eeuwen heen is dit voorbeeld gevolgd, het maakte het Christendom tot een staatsgodsdienst, het deed de volken van de aarde een verklaring over mensenrechten aanvaarden, het brengt geweldloze demonstranten tot overwinningen, onafhankelijkheid van India, verzoening in Zuid Afrika en overal in de wereld zijn de voorbeelden te vinden. Elke dag opnieuw mogen wij die weg van verzoening gaan, mogen we ons naar de richtlijnen voor de menselijke samenleving richten, ook vandaag weer.