Prediker 7:1-14
1 Beter een goede naam dan een kostbare geur, de dag waarop je sterft is beter dan de dag waarop je wordt geboren. 2 Het is beter dat je naar een huis vol rouw gaat dan naar een huis vol feestrumoer, want in een huis vol rouw eindigt iedereen. Dat neme ieder mens zijn leven lang ter harte. 3 Je kunt beter droevig zijn dan vrolijk, want bij een
droevig gezicht maakt het hart het goed. 4 De gedachten van de wijze verkeren in een huis vol rouw, die van de dwaas in een huis vol plezier. 5 Je kunt beter luisteren naar de berisping van de wijzen dan naar de lofzang van de dwazen, 6 want zoals de dorens knetteren onder de pot, zo knettert het lachen van de dwaas. Ook dat is enkel leegte. 7 Afpersing maakt de wijze dwaas, steekpenningen richten het hart te gronde. 8 Beter de voltooiing van de dingen dan dat ze beginnen, beter geduld dan ongeduld. 9 Erger je niet te snel, want ergernis heerst in het hart van de dwaas. 10 En vraag jezelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt. 11 Bezit kan beter samengaan met wijsheid; dat is nuttiger onder de zon. 12 Ze bieden beide schaduw, maar het voordeel van de wijsheid is dat ze de mens meer schaduw in het leven biedt. 13 Bezie het werk van God: wie maakt recht wat Hij krom heeft gemaakt? 14 Geniet dus op de goede dagen van het goede, maar zie op de slechte dagen in dat God naast de goede ook de slechte dagen heeft gemaakt. Geen mens kan in de toekomst zien. (NBV21)
Soms is het moeilijk de Prediker serieus te blijven nemen. Het is beter dat je gaat naar een huis vol rouw dan naar een huis vol feestrumoer want in een huis vol rouw eindigen we allemaal. Het klinkt als een mop, net als de uitspraak dat je beter droevig kunt zijn dan vrolijk want bij een droevig gezicht maakt het hart het goed. We moeten bij deze passage niet vergeten dat Prediker ons een aantal malen op het hart heeft gedrukt dat iedereen dood gaat en dat je bezit, aanzien en rijkdom niet mee kan nemen als je dood gaat. Door aan dat dood gaan te denken wordt het makkelijk om je bezit te delen of weg te geven. Als je er niet van kunt genieten laat een ander er dan van genieten en geniet daar zelf ook nog van mee lijkt de Prediker te zeggen. Dit gedeelte begint met het noemen van de goede naam en een goede naam krijg je door veel te geven en over te hebben voor je naaste. Een slechte naam krijg je door je als vrek te gedragen en je te tooien met kostbare kleding en kostbare parfums. Daarom is het beter een goede naam te hebben dan een kostbare geur.
Dat denken aan de dood hoeft je dus niet te weerhouden te genieten van het leven. Met de oproep droevig te kijken vervalt niet de oproep te genieten van wat je hebt. Maar Prediker brengt je wel bij echt genieten. In de negentiende eeuw zei een dichtende dominee uit Heiloo eens dat Humor het lachen door tranen heen is. Prediker is hier een humorist bij uitstek. Juist door je te realiseren hoe betrekkelijk het leven is kun je de vreugde van het leven des te meer beleven, het kan immers elk moment afgelopen zijn en het zou toch jammer zijn als je er dan niet van hebt genoten omdat je nog zo ijverig bezig was om goederen en rijkdom te vergaren. Daarom is het ook zo onvoorstelbaar dat staten muren bouwen waardoor de invoer van producten die door de armen zijn gemaakt bijna onmogelijk wordt. Veel ouders vragen zich dezer dagen af waar de tijd gebleven is dat zij rustig en met een veilig gevoel naar school gingen. Het is dwaas daarnaar te vragen zegt de Prediker. En Prediker heeft gelijk.
Sinds de dagen van de oude Grieken, toen Plato klaagde over de houding van jongeren, wordt er in elke generatie geklaagd over de houding van de jeugd. De nozems uit de jaren 50 zijn nu, een paar jaar nadat ze met pensioen zijn gegaan, tot hangouderen uitgegroeid, maar iedereen lijkt de nozems met hun brutaliteit en geluidsoverlast te zijn vergeten. Er zijn daarna toch ook tijden geweest dat de politie elk weekeinde de binnenstad van Amsterdam met de wapenstok moest ontdoen van rel schoppende jeugd. Met die tijden vergeleken is het tegenwoordig rustig, ondanks het zinloze geweld dat van tijd tot tijd de rust verstoord. We moeten dus leren van de goede dagen waarop rust en wijsheid het leven lijken te besturen. Dat er slechte dagen zijn moeten we dan maar op de koop toe nemen. Het enige dat we kunnen doen is ons om elkaar bekommeren, luisteren naar jongeren die met hun woede en kwaadheid geen weg weten en proberen met hen verstandige wegen te vinden om hun kwaadheid te uiten en hun problemen op te lossen. Juist op de vele scholen voor voortgezet onderwijs zijn er veel leraren die dat dag in dag uit proberen. Niet altijd met succes, maar meestal wel. Ze verdienen de steun en de aandacht van volwassenen en leerlingen en de steun en waardering van de politiek, dat brengt wellicht nog meer rust.