Psalm 119:121-128
121 Ik heb altijd gedaan wat recht is en wettig, geef mij niet over aan mijn onderdrukkers. 122 Waarborg het geluk van uw dienaar, sta niet toe dat hoogmoedigen mij verdrukken. 123 Mijn ogen smachten naar de redding die U brengt, naar de gerechtigheid die U hebt beloofd. 124 Toon uw dienaar uw genade en trouw, onderwijs mij in uw wetten. 125 Ik ben uw dienaar, geef mij inzicht, dan leer ik uw richtlijnen kennen. 126 Het is tijd om in te grijpen, HEER, overal wordt uw wet geschonden. 127 Maar ik, ik heb uw geboden lief, meer dan goud, dan zuiver goud. 128 Daarom richt ik mij naar al uw regels en haat ik elk bedrieglijk pad. (NBV21)
Vandaag lezen we weer een stukje uit de langste Psalm uit de Bijbel, Psalm 119. Een Psalm die gaat over de richtlijnen van God voor de menselijke samenleving en die bezingt hoe mooi het is de weg van de God van Israël te volgen. Die Psalm was bijna 20 jaren geleden de aanleiding voor het schrijven van deze overwegingen. De Psalm bezingt immers dat het Woord van de God van Israël een lamp voor je voet kan zijn. Heeft dat hele oude verhaal over de God van Israël, voor Christenen aangevuld met het verhaal over Jezus van Nazareth, dan nog iets te vertellen voor onze hoog technologische ingewikkelde samenleving van vandaag? Na een aantal jaren is langzaam het besef gegroeid dat er inderdaad ook voor vandaag een boodschap in de Bijbel schuilt. Heel vaak wordt die boodschap aangeduid met geloof en je zult blindelings moeten geloven dat het ook waar is wat die boodschap biedt.
Die boodschap biedt in elk geval geen bevrijding van alle dagelijkse zorgen, die boodschap biedt ook geen gemakkelijk leven. De boodschap is dat het leven zin heeft als je anderen de kans geeft echt te leven. Dit gedeelte van de Psalm begint dan ook met een gebed om bevrijding van onderdrukking, om gerechtigheid. Er staat niet echt dat de dichter van de Psalm onderdrukt wordt. Die dichter vraagt om de gerechtigheid van God. Die gerechtigheid, hebben we geleerd, is de gerechtigheid voor iedereen op de wereld die gerechtigheid wordt niet gedaan, zeker niet aan de minsten, de zwaksten. Alle onderdrukking in de wereld wordt gevoeld als onderdrukking van de gelovigen. En als de onderdrukten zelf niet in staat zijn op te staan tegen de onderdrukking dan zijn het de gelovigen die dat voor hen doen. Daar komt de gerechtigheid vandaan die God heeft beloofd. Dat moet je dan maar weten vol te houden, maar dat mogen we dan ook volhouden, dat is genade, we hoeven niet op te geven, we mogen vast houden aan de grondregel van heb Uw naaste lief als Uzelf.
De Psalmen zijn op vele manieren vertaald. Telkens weer zochten dichters en schrijvers naar de juiste woorden om de boodschap van de Bijbel door te geven. De Naardense Bijbel heeft het in dit gedeelte van de Psalmen over “pleiten” om de richtlijnen te leren kennen. Het is namelijk tijd om in te grijpen want overal worden de richtlijnen van de God van Israël geschonden. En een rechter grijpt in door de Wet uit te leggen en toe te passen en daarmee in te grijpen. Zo mag de God van Israël ons weer en opnieuw op weg sturen om zijn richtlijnen toe te passen in ons leven en in onze wereld. Niet omdat het voor ons iets oplevert maar omdat het voor de onderdrukten, voor de ontrechten, voor de zwaksten in onze wereld iets oplevert, omdat het hen recht zal doen aan mensen. Het slot van dit Bijbelgedeelte spreekt in de taal van de Naardense Bijbel wellicht ook iets luider als de Nieuwe Bijbelvertaling er staat : “127. Paarlen echter zijn mij uw geboden, ik heb ze liever dan goud en het edelste metaal, 128 paden van leugen, ik ben ze alle gaan haten, daarom houd ik uw orders alle voor recht” Daarmee mogen we vandaag op weg gaan.