Prediker 2:12-26
12 Ik nam nog eens in ogenschouw wat wijs is, en wat dwaas en onverstandig is. Wat doet een koning met alles wat zijn voorgangers tot stand hebben gebracht? 13 Zeker, ik zag wel in dat wijsheid nuttiger is dan dwaasheid, zoals het licht nuttiger is dan de duisternis. 14 Een wijze ziet tenminste wat hij doet, terwijl een dwaas in het duister tast.
Maar ik weet ook dit: beiden treft hetzelfde lot. 15 Wat de dwaas treft, treft ook mij, zei ik tegen mezelf, dus waarvoor ben ik eigenlijk zo uitermate wijs geweest? Ook dat is enkel leegte. 16 Want zowel de wijze als de dwaas zal snel worden vergeten, beiden worden ze voorgoed vergeten. Hoe bitter dat de wijze sterft, niet anders dan de dwaas. 17 Ik kreeg een afkeer van het leven. Elke bezigheid onder de zon ging me tegenstaan, want het is niet meer dan lucht en najagen van wind. 18 Van alles waarvoor ik me had afgebeuld onder de zon kreeg ik een afkeer. Ik zou het moeten achterlaten voor mijn opvolger, 19 en wie zou kunnen zeggen of hij wijs of dwaas zou zijn? Toch zou hij de macht verwerven over alles wat ik met mijn wijsheid had bereikt. Ook dat is enkel leegte. 20 Vertwijfeling beving me over alles wat ik had verworven en waarvoor ik had gezwoegd onder de zon. 21 Ook al is een mens bij alles wat hij heeft bereikt bekwaam te werk gegaan, met wijsheid en kennis van zaken, hij moet het nalaten aan iemand die er niets voor heeft gedaan. Ook dat is niets dan leegte en een uiterst kwade zaak. 22 Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij moeizaam heeft verworven? Hij jaagt het na en zwoegt ervoor onder de zon, 23 maar alle dagen van zijn leven brengen hem verdriet, alles wat hij onderneemt brengt hem niets dan smart. Zelfs ’s nachts vindt hij geen rust. Ook dat is leegte. 24 Het is daarom nog maar het beste voor een mens dat hij zich aan eten en drinken tegoed doet en volop geniet van alles wat hij moeizaam heeft verworven. En ook dat, zo heb ik ingezien, is in de hand van God. 25 Want wie kan zich tegoed doen en genieten zonder dat Hij ermee instemt? 26 Aan een mens die Hem behaagt geeft Hij wijsheid, kennis en vreugde, maar een zondaar legt Hij een kwellende bezigheid op: een zondaar moet bezit vergaren voor een mens die God behaagt. Ook dat is enkel lucht en najagen van wind. (NBV21)
Zo is het natuurlijk aangenamer om wijs te zijn dan dwaas. Maar verhef het wijze niet tot een afgod. Maak het niet tot een absoluut enig doel in het leven. De wijze en de dwaas wachten uiteindelijk beide hetzelfde lot, ze sterven en men vergeet dat ze er ooit geweest waren. Maakt dat depressief? Maakt dat onverschillig? Dat hoeft natuurlijk niet. Het licht in de ogen van een arme die weer deel van leven heeft, de kleur van opwinding op de wangen van een kind dat weer warmte mag voelen, geven een genot dat alles te boven gaat, dat blijft en het is wijzer daarnaar te streven dan naar leeg genot van drank of drugs. Maar die wijsheid opleggen aan anderen is dwaas. Mensen moeten hun eigen keuzes maken en mensen die dwaze keuzes maken helpen de wijze meer tot haar recht te komen. Tegenwoordig zijn er veel mensen die hun wijsheid op willen leggen aan anderen. Zoals zij het immers bedacht hebben moet het wel het meest wijze zijn wat er te bedenken is.
Maar bedenk eens het volgende. Ook de mensen die voor jou leefden hebben bedacht wat het meest wijze is en de mensen die na jou leven zullen opnieuw bedenken wat het meest wijze is. Voor jou was het anders en na jou zal het anders zijn. Dat relativeert, maakt wat jij vindt minder absoluut en al helemaal niet iets om aan anderen op te leggen. Natuurlijk wat verstandig en wijs is moet gedaan worden en wat verstandig en wijs is is het meer dan waard om gezegd te worden. De argumenten om wijs te doen kunnen wellicht anderen overtuigen, in het licht zie je meer dan in het duister, maar er zijn mensen die zich in het duister beter voelen en bang zijn voor alles wat aan het licht zou kunnen komen. Ook daarom is het beter de wijsheid niet op te willen leggen aan de dwaas. Beide ga je uiteindelijk dood en wijsheid behoed je er evenmin voor als dwaasheid.
Het absoluut maken van je eigen wijsheid en het op willen leggen aan een ander is even dwaas als de dwaze doet. Sommige gelovigen doen het, ze heten fundamentalisten, ze zijn bij Christenen, bij Islamieten en Joden te vinden zelfs bij atheïsten, maar ook elke andere wereldgodsdienst kent haar zogenaamde fundamentalisten. Maar ook bij de Goddelozen komen ze voor. Soms bestrijden ze het anders geloven als wat ze zelf doen, soms bestrijden ze zelfs het geloven op zich. De energie die ze er in steken is vergeefs. Het overtuigt niemand van hun gelijk, ze overtuigen alleen zichzelf. Vaak irriteren ze zo erg dat mensen gesterkt worden in hun andere overtuiging. Als die mensen zelf ook fundamentalistisch denken kan dat zelfs gevaarlijk zijn en uitlopen op geweld. Mensen die daartegen waarschuwen zijn wijs, maar ook zwak, want waarlijke wijsheid legt de eigen overtuiging niet op aan een ander, probeert alleen licht te brengen in de duisternis.