Ze dienden hun goden
Rechters 3:1-11 Â Het waren van die keurige mensen, de bewoners van dat nieuwe land. Ze hadden steden, en koningen zelfs. Ze bewerkten hun land en hadden nette gezinnen, met mooie dochters. Daar wil je toch bijhoren nietwaar? Je vader en moeder hadden net als je grootouders nog door de woestijn gezworven, en daarvoor waren … Lees meer