Matteüs 24:36-51
Â
Het is duidelijk dat we niet weten wanneer het einde der tijden daar is. We weten dat het komt, dat alle ellende voorbij zal zijn, dat we een wereld krijgen waar vrede en recht heerst, een wereld waar alle tranen gedroogd zijn. En tot die tijd? Wat moeten we er mee? Gewoon doorgaan met leven, zo van we zien wel? Natuurlijk niet. Een ouderwets woord hiervoor is “Godsdienstoefening” Zoals je oefent voor de schooluitvoering, een sportwedstrijd, de speech op een bruiloft of jubileumfeest kunnen we ook oefenen voor de nieuwe wereld van God. Jezus van Nazareth zegt zelfs ergens dat we alvast maar moeten leven alsof die nieuwe wereld er al is. We moeten waakzaam zijn staat er.
Jezus van Nazareth vergelijkt de tijd waarin we leven met de tijd van Noach, nog voor de zondvloed.Ook toen sloeg niemand acht op de naderende ramp die bijna al het leven op aarde zou uitwissen. Zijn we nu anders aan het leven dan in de tijd van Noach? Misschien wel misschien niet. Oordelen over wat anderen doen is niet eenvoudig. Natuurlijk als je je overgeeft aan het najagen van winst en genot dan is het gemakkelijk, dat is niet wat de Bijbel van mensen vraagt, dat was wat de mensen in de dagen van Noach deden staat hier. Maar in onze dagen zijn veel mensen met de samenleving bezig. Ze proberen de samenleving zo in te richten dat vrede heerst en welvaart. En dat kan zijn wat de Bijbel van ons vraagt. Dat hoeft niet zo te zijn, want is er vrede voor alle mensen? Is geweld over de hele aarde uitgebannen en spannen we ons daarvoor in? Elke dag horen we van oorlogen en zien we geweld in de wereld.
En de welvaart, wordt die met iedereen gedeeld? Nog steeds heerst er honger, nog steeds horen we van een voedselcrisis, nog steeds is Fair Trade als organisatie nodig omdat het niet vanzelfsprekend is dat mensen die producten verbouwen daar ook een eerlijke prijs voor betaald krijgen. Nog steeds houden rijken de armen arm en streven er naar zelf rijker te worden. En is onze samenleving een samenleving voor iedereen? In onze samenleving mag de één wel meedoen en de ander niet. Er worden in onze samenleving mensen aan de kant gezet en buitengesloten, gehandicapten, chronisch zieken, ouderen, vreemdelingen, weduwen en wezen. Niet werken aan het welzijn van de broeders en zusters van Jezus van Nazareth, de minsten op onze aarde, kan betekenen dat we zelf buitengesloten worden als het einde der tijden aanbreekt.
Â
Het gedeelte uit het Evangelie naar Matteüs dat we vandaag lezen sluit met een klein gelijkenisje. Het staat er zelfs niet in de vorm van een verhaaltje, zoals de meeste gelijkenissen die door Jezus van Nazareth werden gegeven, maar als een vraag en antwoord spel. Wie van ons wil dan niet de verstandige dienaar zijn. Velen van ons voelen zich door God geroepen. Nog meer mensen willen best het goede doen. Wie zou nu niet het huispersoneel van God op tijd te eten willen geven. Daarmee worden overigens niet de dominees en pastoors bedoeld die je in kerken kunt vinden. Ook niet de evangelisten die daarbuiten groepen mensen leiden en proberen de Bijbel te verkondigen.
Dat huispersoneel zijn onze collega dienaren, dus eigenlijk alle mensen op de hele wereld. Alle mensen op de hele wereld worden immers opgeroepen mee te werken aan houden van je naaste als van jezelf. Zorgen dat alle mensen op de wereld te eten hebben is dus onze eerste taak. Daarvoor zijn wij op aarde. En krijgen alle mensen op de wereld te eten? Nee dus, we hebben zelfs een voedselcrisis. En wie wil nu een hebbert en graaiert zijn? Gisteren viederden we het feest van Sint Martinus, de heilige die zijn mantel deelde met een bedelaar, vandaag komt Sint Nicolaas, die aan iedereen uitdeelt, neem ze als voorbeeld, deel met wie het nodig hebben, juist in deze dagen.