Rechters 1:1-15
Â
De overwegingen hier zijn geschreven bij het leesrooster van het Nederlands Bijbelgenootschap zoals dat ook in de Protestantse Kerk Nederland in gebruik is. We volgen dat in de Nieuwe Bijbelvertaling en dat rooster is al lang geleden vastgesteld. Toch valt op dat de actualiteit steeds terug te vinden is in het te lezen Bijbelgedeelte. Gaat het nieuws over de Gazastrook, dan lezen we over de verovering van Gaza, en het land Israel, in het Bijbelboek dat in de Nieuwe Bijbel Vertaling Rechters heet. Vroeger heette dat Bijbelboek voor Protestanten, Richteren. Dominee Ousoren, die de Naardense Bijbelvertaling heeft verzorgd, noemt het boek nog steeds Richteren. En de Naardense Bijbel is wel een heel letterlijke vertaling van de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse teksten.
Rechters geeft het misschien toch wel goed weer. De Wet van de Woestijn, zoals het volk Israel die in de Sinaï woestijn had leren kennen, moest worden toegepast in het land overvloeiende van melk en honing en iemand moet over de wet dan recht spreken. Maar Richter geeft het ook goed aan, naast het gericht dat wordt geveld, een oude manier van zeggen dat er een vonnis is, zit er ook het woord richting geven in. Welke richting gaat het volk in. In dit eerste stuk gaat het over het delen van het land. De oorspronkelijke bewoners willen het niet delen, er is genoeg rijkdom, ook voor het volk dat uit de woestijn kwam, maar delen is er niet bij.
Delen van het land speelt er vandaag ook nog een rol. Net als het delen van het water. En gelijk wordt duidelijk hoe de verhoudingen liggen. In Kanaaän was het heel gewoon om dochters uit te huwelijken. De sterkste, de slimste, de beste kon een dochter krijgen. Mooi dus. Maar in het land dat God geeft hebben vrouwen hun eigen plaats, gelijk aan die van de mannen. Dan zorgen vrouwen net zo goed voor het bezit als de mannen dat pretenderen te doen. In het land dat God geeft vervalt het onderscheid tussen man en vrouw en in dat kleine stukje dat we vandaag lezen wordt dat nog eens fijntjes aan ons voorgehouden.
Wij hebben nog steeds met de deling van Palestina te maken. Al in 1948 hebben de Verenigde Naties besloten het land Palestina te verdelen tussen de Joden en de Palestijnen, Nederland gaf bij de stemming nog de doorslag. De Palestijnen wilden dat niet, het was immers hun land en die Joden kwamen er alleen maar omdat ze in Europa bijna allemaal vermoord waren. Voor de Joden ging een oud negentiende eeuws ideaal in vervulling, de mogelijkheid van een eigen staat op de grond die in de Bijbel werd genoemd. Inmiddels leggen beide partijen zich mopperend neer bij de deling van het gebied. Na al die jaren ook voor ons tijd om de stem van Nederland uit 1948 werkelijkheid te doen worden door te zorgen dat ook de Palestijnen nu een eerlijke kans op een onafhankelijk land krijgen. Met werk, een eigen democratisch gekozen bestuur en een rechtvaardige plaats onder de volken. Anders gaat het net als in dit Bijbelhoofdstuk en blijft het oorlog.