1 Johannes 2:3-11
3 Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden houden. 4 Wie zegt: ‘Ik ken Hem,’ maar zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar; de waarheid is niet in hem. 5 In ieder die zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde werkelijk tot volmaaktheid gekomen; hierdoor weten we dat we in Hem zijn. 6 Wie zegt in Hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden. 7 Geliefde broeders en zusters, ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor maar een oud, dat u vanaf het begin bekend is. Dat oude gebod is de boodschap die u gehoord hebt. 8 Toch is het ook een nieuw gebod, omdat de duisternis wijkt en het ware licht al schijnt, en dit is werkelijkheid in Jezus’ leven en in uw leven. 9 Wie zegt in het licht te zijn maar zijn broeder of zuster haat, bevindt zich nog altijd in de duisternis. 10 Wie de ander liefheeft, blijft in het licht en komt niet ten val, 11 maar wie de ander haat, bevindt zich in de duisternis. Hij gaat zijn weg in het duister, zonder te weten waarheen die weg voert, want de duisternis heeft hem blind gemaakt. (NBV21)
Wat moet je nu met dat oude gebod zullen veel mensen vragen. Eeuwenlang hebben mensen geroepen dat je je naaste lief moet hebben als jezelf maar kijk eens om je heen. Doe je ogen eens open. Er is toch niemand meer die de naaste lief heeft als zichzelf? Er is toch geen volk dat zich daaraan nog houdt? Een volk als Israël valt de Gazastrook binnen omdat de mensen daar niet boos mogen worden dat er een maanden durende blokkade van alles is geweest. Die Israëli hadden toch zeker met liefde moeten reageren op de woede van hun arme naasten? Het deel van de brief dat we vandaag lezen laat zien dat de vragen terecht zijn. Als de vragen gesteld worden aan de mensen die hun naasten niet lief hebben. Als je er maar van uit gaat dat dat oude gebod het enige is dat de wereld aan vrede kan helpen, dat het echt gaat om in mensen een welbehagen te hebben. Natuurlijk zijn er overal in de wereld mensen die dat oude gebod houden. Je hoort ze vaak niet want ze staan er zich niet op voor.
Maar in onze steden zijn voedselbanken opgekomen, zijn Fair Trade winkels te vinden. Daar werken vrijwilligers in ziekenhuizen en verpleegtehuizen, bij burenhulp, in buurthuizen en wijkcentra, bij scoutinggroepen en sportverenigingen. Maar ook bij Amnesty International, Unesco en Unicef en bij allerlei organisaties die werken voor projecten in arme landen. Bijna de helft van de mensen in ons land is op de een of andere manier bezig van onze samenleving een betere samenleving te maken. Dat is wat dat oude gebod ons voorschrijft. En als we daarin af en toe de minsten overslaan, of de grote monden voorrang geven is dat niet goed maar houdt dat ons ook niet af van het einddoel. Juist met het zicht op Jezus van Nazareth, die het oude gebod door de dood heen volhield en zelfs aan het kruis vergeving vroeg voor hen die hem de dood in stuurden, weten we dat we elk moment weer opnieuw mogen beginnen met dat oude gebod en dat dat oude gebod weer een nieuw gebod kan worden.
Johannes spreekt over de bemiddelaar, maar het Griekse woord dat hij gebruikt wordt ook gebruikt voor de Heilige Geest, de Geest waarin we ons handelen mogen verrichten, de Geest van liefde. Dus als je zegt het goede te willen maar het kwade doet heb je het nog niet door, loop je nog steeds in het duister zegt de brief. Met oorlog bereik je geen vrede weten we uit de geschiedenis. Zelfs aan het eind van Tweede Wereldoorlog was duidelijk dat economische hulp van rijke landen aan de verwoeste landen in Europa uiteindelijk pas echte blijvende vrede zou brengen. Zo zullen ook wij nu moeten willen delen met de slachtoffers van geweld in de wereld. Dat brengt pas echte vrede. Maar met dat delen moeten we nog beginnen. Maar het mooie, we noemen het genade, is dat we er elke dag opnieuw mee mogen beginnen, iedere dag weer, ook vandaag dus.