Hun ondergang.

Jeremia 38:1-13 1 Sefatja, de zoon van Mattan, Gedalja, de zoon van Paschur, Juchal, de zoon van Selemja, en Paschur, de zoon van Malkia, hoorden dat Jeremia de mensen bleef toespreken: 2 ‘Dit zegt de HEER: Wie in deze stad blijven, zullen sterven door het zwaard, de honger en de pest, maar wie zich overgeven … Lees meer

De woorden van de HEER

Jeremia 37:1-10 1 Koning Nebukadnessar van Babylonië liet Jechonja, de zoon van Jojakim, als koning van Juda opvolgen door Sedekia, de zoon van Josia. 2 Noch Sedekia, noch zijn hof, noch het volk luisterde naar de woorden van de HEER, die Hij bij monde van de profeet Jeremia sprak. 3 Op een dag stuurde koning … Lees meer

Vast staat de wereld

Psalm 93 1 De HEER is koning, met hoogheid is Hij bekleed, de HEER is met macht bekleed en omgord. Vast staat de wereld, zij wankelt niet, 2 en vast staat van oudsher uw troon, U bent van alle eeuwigheden. 3 De stromen verheffen, HEER, de stromen verheffen hun stem, luid verheffen de stromen hun … Lees meer

Ze hebben niet willen luisteren.

Jeremia 36:27-32 27 Nadat de koning de rol met alles wat Jeremia aan Baruch had gedicteerd, verbrand had, richtte de HEER zich tot Jeremia: 28 ‘Neem een nieuwe rol en schrijf daarin alles wat in de eerste rol stond, die koning Jojakim van Juda heeft verbrand. 29 Zeg tegen hem: Dit zegt de HEER: Je … Lees meer

Vertel niemand waar u bent.

Jeremia 36:14-26 14 Hierop stuurden de raadsheren Jehudi, de zoon van Netanja, de zoon van Selemja, de zoon van Kusi, naar Baruch, de zoon van Neria, om hem te zeggen dat hij met de rol die hij voorgelezen had, bij de raadsheren moest komen. Baruch kwam met de rol naar hen toe. 15 ‘Neemt u … Lees meer

Zonden vergeven.

Jeremia 36:1-13 1 In het vierde regeringsjaar van koning Jojakim van Juda, de zoon van Josia, richtte de HEER zich tot Jeremia: 2 ‘Neem een boekrol en schrijf daarin alles wat Ik je gezegd heb over Israël, Juda en de andere volken sinds Ik in de tijd van koning Josia voor het eerst tot je … Lees meer

Nu kunnen jullie leren

Jeremia 35:12-19 12 De HEER richtte zich tot Jeremia: 13 ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Zeg tegen de bevolking van Juda en Jeruzalem: Nu kunnen jullie leren wat het betekent om naar mijn woorden te luisteren – spreekt de HEER. 14 Jonadab, de zoon van Rechab, heeft zijn … Lees meer

Nooit ofte nimmer

Jeremia 35:1-11 1 Tijdens de regering van koning Jojakim van Juda, de zoon van Josia, richtte de HEER zich tot Jeremia: 2 ‘Ga naar de Rechabieten en vraag hun met je mee te gaan naar een zijhal in de tempel van de HEER. Bied hun daar wijn aan.’ 3 Ik bracht Jaäzanja, de zoon van … Lees meer

Een afschrikwekkend voorbeeld

Jeremia 34:8-22 8 De HEER richtte zich tot Jeremia, nadat koning Sedekia met de inwoners van Jeruzalem de overeenkomst gesloten had dat er een algehele vrijlating zou worden afgekondigd. 9 Alle Hebreeuwse slaven en slavinnen zouden worden vrijgelaten, zodat geen Judeeër nog een volksgenoot als slaaf in dienst zou hebben. 10 De leiders en inwoners … Lees meer

In vrede heengaan.

Jeremia 34:1-7 1 De HEER richtte de volgende woorden tot Jeremia, toen koning Nebukadnessar van Babylonië met heel zijn leger en de troepen van alle koninkrijken en volken die hij onderworpen had, de aanval had ingezet op Jeruzalem en de omliggende steden: 2 ‘Dit zegt de HEER, de God van Israël: Ga naar koning Sedekia … Lees meer

Ik weet wat mij kwelt

Psalm 77 1 Voor de koorleider. Op de wijs van Jedutun. Van Asaf, een psalm. 2 Luid roep ik God, ik schreeuw het uit, luid roep ik God – dat Hij mij hoort. 3 Op de dag van mijn nood zoek ik de Heer, bij nacht hef ik mijn handen, rusteloos, mijn ziel laat zich … Lees meer

Onze gerechtigheid

Jeremia 33:14-26 14 De dag zal komen – spreekt de HEER – dat Ik de belofte die Ik het volk van Israël en Juda heb gedaan, gestand zal doen. 15 Op die dag, in die tijd, zal Ik aan Davids stam een rechtmatige telg laten ontspruiten, die recht en gerechtigheid in het land zal handhaven. … Lees meer