Jullie land zal niet langer bestaan.

Ezechiël 25:1-7

Is dit nu een kwaadaardige ideologie of een zelfbewuste religie? Het boek van de profeet Ezechiël hoort bij de heilige boeken van het Jodendom en bij die van het Christendom. Maar die profeet roept hier op om een volk volledig van de kaart te vegen omdat ze zich vrolijk gemaakt hadden om het verwoesten van de Tempel van de God van Israël. Ook omdat ze het leuk vonden dat de inwoners van Jeruzalem hun stad en hun land moesten verlaten om naar Babel gevoerd te worden. Dat is toch gevaarlijk? Straks hebben wij ook kritiek en dan roept zo’n Israëlische profeet ook nog op om ons van kaart te vegen. Toen de Engelsen nog de baas waren hebben ze nog eens een auto voor explosieven tegen het Koning David hotel in Jeruzalem aan laten rijden. Een hoge Duitser die in de oorlog heel erg fout was geweest hebben ze uit Argentinië ontvoerd en in hun eigen land opgehangen. Moeten wij niet bang worden en maatregelen treffen? Het is het soort redeneringen dat je tegenwoordig door een bende laffe angsthazen tegen de Islam hoort beweren. Oude geschriften die in een totaal andere tijd en geschiedenis geschreven zijn worden tot moderne inspiratiebronnen voor alle aanhangers verklaard. Daden van enkelingen toegeschreven aan alle Moslims. Binnen het Nederlandse recht staat een dergelijke manier van redeneren voor de rechter. Want het kan niet zijn dat dit de waarheid weergeeft, het geeft een belang weer om mensen tegen elkaar op te zetten. Bij Ezechiël moeten we dan ook de geschiedenis en de omstandigheden waaronder dit wordt geschreven goed in de gaten houden. Ezechiël schreef dit in Babel, tijdens een uitzichtloze ballingschap. Israël had zich verbonden met Ammon. Daar was een verbond mee om zich samen te weren tegen de grootmachten. Maar de Ammonieten hadden dat verbond verbroken en Israël verraden. En daar zaten ze nu de Israëlieten, machteloos en uitzichtloos. Dan staat de profeet op, niet om op te roepen tot wraak of tot oorlog, want dat kun je niet uit dit Bijbelgedeelte lezen, maar hij roept op tot hoop. Die God van Israël is niet een God die zijn volk in de steek laat. Dat is een God die altijd weer zorgt dat zijn volk het land krijgt dat het beloofd is, een land overvloeiende van melk en honing. Daarvoor moeten die verraderlijke buurvolken een toontje lager zingen. Ook die zullen ontzag moeten krijgen voor die God van Israël en anders zullen ze uiteindelijk verdwijnen. Want tegen die God kan niemand op. Het is een boodschap die volstrekt haaks staat op wat het volk van Ezechiël beleeft. Maar het is een boodschap die ook ons hoop kan geven. Hoe sterk de krachten die onrecht prediken ook lijken, het recht voor de armen zal doorbreken. We hoeven ons niet te laten opzetten tegen mensen die anders geloven, wij kunnen er mee aan tafel, wij kunnen een samenleving opbouwen waar samen geleefd wordt. Daar kunnen wij ook vandaag mee beginnen.

Plaats een reactie