Laat ruig land vlak worden

Jesaja 40:1-11

Het boek van de profeet Jesaja valt in drie delen uiteen. In het eerste deel staat de ballingschap voor de deur en die is onafwendbaar, het heeft geen enkele zin je er tegen te verzetten, dat zal alleen maar onnodig mensenlevens kosten. In het tweede deel is de ballingschap een feit en in het derde deel gaat het over de terugkeer uit de ballingschap. In het gedeelte van vandaag staan we aan het begin van het deel dat gaat over de ballingschap zelf. En wat lezen we? Dat de ballingschap al weer bijna ten einde is. Dat zal nog wel een aardige tijd duren maar hoop doet leven en zeker hoop op herstel van een eigen land een eigen gemeenschap en vooral de mogelijkheid je eigen godsdienst weer te beleven. Het gedeelte dat we vandaag lezen is een heel bekend gedeelte. Händel componeerde op deze tekst een van zijn mooiste melodieën uit de Messiah. Het wordt vaak gelezen in de adventstijd en in de Evangeliën wordt dit gedeelte geciteerd als het gaat over Johannes de Doper. De weg door de woestijn is hier de weg die nodig is om de ballingen terug te laten keren. Dat moet een vlakke weg zijn, zonder gevaren want ze moeten nogal veel meenemen om weer een eigen land te kunnen opbouwen. Maar die weg werd het symbool van de bevrijding van Israël. De bezetting door de Romeinen was net zo uitzichtloos als de ballingschap, dat machtige rijk was onverslaanbaar. Het boek van de profeet Jesaja loopt uit op de beslissing van koning Cyrus dat de ballingen terug mogen keren, die koning wordt daar dan ook de messias genoemd, de bevrijder van Israël. Maar zover is het nog niet. Het volk Israël moet eerst het lied leren zingen dat gaat over die bevrijding. Want in dit lied wordt duidelijk gemaakt dat die bevrijding niet zal afhangen van de kracht of de slimheid van het volk zelf. Het moet de God van Israël zijn die zijn volk zal bevrijden zoals het eens uit de slavernij in Egypte was bevrijd. Daarom gaat dit lied ook over Sion. Dat is de berg in Jeruzalem waar de Tempel op was gebouwd en bevrijding van die Tempel betekent de bevrijding van Juda. In die Tempel werd de Wet van de God van Israël bewaard en als je wil terugkeren naar Jeruzalem, naar de Tempel, dat zul je moeten horen bij de mensen van de Wet van de God van Israël. Dan zul je dus de armen recht moeten doen, geen andere goden nalopen, je naaste liefhebben als jezelf. Daar kun je ook in de ballingschap alvast mee beginnen zodat er ook een volk is dat bevrijd kan worden uit de ballingschap. Niet dat het einde van de ballingschap daardoor dichterbij komt, dat is iets wat God zelf beslist, maar wel dat je bij dat einde van die ballingschap mag horen, ook jij mag naar dat beloofde land. En zo is het voor ons natuurlijk ook. Ook wij kunnen beginnen ons aan die Wet van de Tempel te houden, zodat ook wij horen bij het land waar de armen recht zal worden gedaan. Want ook voor ons zal dat land eens komen. Uit die hoop mogen wij leven en werken, ook vandaag weer.

Plaats een reactie