Herinner u de dagen van weleer

Hebreeën 10:32-38

Soms is dat nodig, weer eens opgeroepen worden om de dagen van weleer in herinning te brengen. De brief aan de Hebreeën heeft niet een bepaalde gemeente als adres maar de gemeenten die in het Romeinse Rijk waren ontstaan hadden allemaal dezelfde ervaringen. In de Handelingen en in de brieven van Paulus kom je regelmatig verwijzingen tegen zowel naar vervolgingen als naar steun die aan vervolgde gemeenten en personen werd gegeven. Het Grieks dat nu wordt vertaalt door “solidair” werd vroeger dan ook vertaald met deel te hebben gehad of zelfs gemeenschap gehad hebbende. Vroegere vertalers gingen er van uit dat alle gemeenten zelf te lijden hadden gehad van de vervolgingen, de smaad en beproevingen zoals ze genoemd worden. Het staat er dan ook dat men meegeleefd heeft met de gevangenen en met vreugde aanvaard had dat de bezittingen waren geroofd, door de overheid waarschijnlijk. Daar hoef je je dus ook niet voor te schamen als het goed is. Die herinnering aan wat vroeger was kan je behoeden om het al te gemakkelijk te gaan opnemen. Om de zonde weer te gaan doen omdat het je toch wel vergeven zal worden. Ook in onze dagen is het misschien wel eens nodig om wat harder terug te kijken in de geschiedenis. Het waren immers de rechtse partijen in voor oorlogs Duitsland die een minderheidsregering vormden, gedoogd door de Nazi partij van Adolf Hitler tot deze in 1933 daar genoeg van kreeg en zelf de macht greep. Nadat de oppositie was verboden en vervolgd restte niets anders dan een absolute overwinning bij verkiezingen. Een door een extreem rechtse partij gedoogde rechtse regering kan dus een groot gevaar zijn voor een democratie. En ook bij ons wordt een dergelijke regering overwogen. Moeten Christenen dat dan gedogen? Het gaat toch in Nederland niet om de Joden die in dezelfde God geloven en in het Oude Testament zelfs een gemeenschappelijk deel van de Bijbel hebben? Maar maakt het uit om wie het gaat? In dat Oude Testament wordt voortdurend opgeroepen om de wetten van de God van Israël ook toe te passen op de vreemdelingen die in je land wonen. Als het gaat om de drie grote offerfeesten waar maaltijden aangericht moesten worden in de Tempel dan worden die vreemdelingen heel uitdrukkelijk genoemd als deelnemers. Dat waren geen Joden. Voor die zelfde vreemdelingen wordt in het Oude Testament gewaarschuwd als het gaat om het nalopen van vreemde goden, maar juist het niet nalopen van vreemde goden maar het volgen van de God van Israël maakt dat er niet gediscrimineerd mag worden. Daarom is het opstaan tegen een groep Nederlanders die onderscheid wil maken in toepassing van wetten tussen Nederlanders en niet Nederlanders een Christelijk gebod. Die discriminatie drijft ons weg van het Koninkrijk van God waarvan we in ons handelen en in de inrichting van onze samenleving een stamelend en onvolmaakt getuigenis willen geven. Dag in dag uit zijn we bezig op zoek te gaan naar het goede en niet dan het goede, dan mag het toch niet zo zijn dat we zwijgend accepteren dat het kwade ons gaat regeren en vrijheid van spreken en handelen krijgt. Daarom moeten we ons de dagen van weleer herinneren zodat we niet terugdeinzen voor het kwade maar er tegen opstaan, zelfs vandaag.

Plaats een reactie