Door het geloof

Hebreeën 11:1-12
 
Door de hele geschiedenis heen zijn er mensen geweest die geloofd hebben dat het anders zou kunnen met de wereld. De schrijver van de brief aan de Hebreeën gaat zelfs terug tot het begin der tijden. Hij haalt voorbeelden aan uit de geschiedenis van het volk Israel want hij schreef per slot van rekening aan de Joden die Christen waren geworden. Ook uit onze geschiedenis zijn die voorbeelden te noemen. Zo zijn er mensen geweest die zich in ons land keerden tegen de gedachte dat een kerk zou kunnen uitmaken wie bij het Koninkrijk van God zou horen en wie niet. God zelf schonk de deelnamebewijzen, de paspoorten. En wel aan hen die bereid waren hun oude ik af te leggen, door het water heen te gaan om het stof van het oude leven af te schudden en de kleren aan te trekken van het nieuwe Koninkrijk. Mede uit die overtuiging is zelfs ons land ontstaan   Het gaat er natuurlijk om op te houden met het streven naar uiterlijk vertoon en eigen bezit en te beginnen met eerlijk delen en je naaste lief te hebben als jezelf. Het geloof dat dat kan drijft mensen hun hele leven voort. Maarten Luther werd er ooit voor ter verantwoording geroepen en sprak toen “hier sta ik ik kan niet anders”. De echo van die woorden klonk door bij Rosa Parks die in Alabama niet opstond voor rassendiscriminatie, bij Martin Luther King die het aanzien van Amerika veranderde, maar ook bij Nelson Mandela die bijna een mensenleven in de gevangenis zat en ongebroken blijft werken aan een samenleving van recht en vrede. Dat noemt de schrijver van de brief aan de Hebreeën geloof. Dat wat we niet zien toch geloven, dat er een toekomst is, dat er een nieuwe wereld zal ontstaan waar onrecht verdwenen is en waar alle tranen zullen zijn gedroogd, een wereld waar God zelf zou wonen, dat zeker weten is geloof. Dat is dus niet een stelsel van regeltjes van wat je mag en niet mag. Van het geloof mag alles, alleen niet alles draagt bij aan de komst van dat Koninkrijk van God. De schrijver noemt een heleboel namen van mensen die dat op de een of andere manier ook geloofd hebben en waarover verhalen terug te vinden zijn in de Bijbel, vooral in het Oude Testament. Daar vindt je namelijk de bron van dat geloof, de God van Israël die het verbond sloot met zijn volk, als zij zich zouden houden aan het gebod hun naaste lief te hebben als zichzelf zou God zorgen voor die nieuwe hemel en die nieuwe aarde. Als je niet gelooft dat die nieuwe hemel en die nieuwe aarde er zullen komen dan kun je er ook niet aan bouwen en dan hoor je nu al niet bij dat Koninkrijk. Kijk maar naar bijvoorbeeld Noach die een ark moest bouwen zonder dat het regende, of aan Abraham die uit zijn vertrouwde land moest trekken naar een land dat een hem onbekende God hem wel zou laten zien. Zo bleef Sara geloven in nageslacht en kwamen er uit Abraham vele volken voort. Door dat geloof zetten mensen zich vandaag in voor de slachtoffers in Pakistan, voor vrede in de wereld, voor rechtvaardige handelsverhoudingen en tegen discriminatie op grond van geloof in ons eigen land. Daar mag je aan meedoen, omdat je gelooft dat die God van Israël dat werkelijk waar zal maken.

Plaats een reactie