Wat hij deed was slecht

Genesis 38:1-19

1 ¶  In diezelfde tijd verliet Juda zijn broers en sloot hij zich aan bij een zekere Chira, een man die in Adullam woonde. 2  Daar viel zijn oog op de dochter van de Kanaäniet Sua. Hij trouwde haar en sliep met haar. 3  Ze werd zwanger en bracht een zoon ter wereld die Er werd genoemd. 4  Daarna werd ze opnieuw zwanger en kreeg weer een zoon, aan wie ze de naam Onan gaf. 5  Een derde zoon noemde ze Sela; toen Sela geboren werd bevond Juda zich in Kezib. 6  Voor Er, zijn oudste zoon, koos Juda een vrouw die Tamar heette. 7  Er was slecht in de ogen van de HEER, en daarom liet de HEER hem sterven. 8  Toen zei Juda tegen Onan: ‘Vervul je zwagerplicht: trouw met de vrouw van je broer en verwek voor je broer nakomelingen bij haar.’ 9  Maar omdat Onan wist dat zo’n kind niet als zijn nageslacht zou gelden, liet hij telkens als hij met de vrouw van zijn broer gemeenschap had zijn zaad op de grond terechtkomen, zodat hij geen nakomelingen voor zijn broer zou verwekken. 10  Wat hij deed was slecht in de ogen van de HEER, en daarom liet de HEER ook hem sterven. 11  Toen zei Juda tegen zijn schoondochter Tamar: ‘Nu je opnieuw weduwe bent, moet je maar weer bij je vader gaan wonen, totdat mijn zoon Sela volwassen is.’ Hij dacht namelijk: Ik moet voorkomen dat hij ook sterft, net als zijn broers. En Tamar ging weer bij haar vader wonen.  12 ¶  Geruime tijd later stierf Juda’s vrouw, de dochter van Sua. Toen de rouwtijd voorbij was begaf Juda zich naar Timna, samen met zijn vriend Chira uit Adullam, om bij zijn schaapscheerders te gaan kijken. 13  Zodra Tamar hoorde dat haar schoonvader op weg was naar Timna om zijn schapen te scheren, 14  legde ze haar weduwedracht af, bedekte zich met een sluier zodat ze onherkenbaar was, en ging langs de weg naar Enaïm zitten, een zijweg van de weg naar Timna. Dat deed ze omdat ze nog steeds niet aan Sela tot vrouw was gegeven, hoewel die inmiddels volwassen geworden was. 15  Toen Juda haar zag hield hij haar voor een hoer, want haar gezicht was bedekt. 16  Hij sloeg de zijweg in en ging naar haar toe. ‘Ik wil van je diensten gebruikmaken, ‘zei hij, niet wetend dat het zijn schoondochter was. ‘Wat staat daar van uw kant tegenover?’ vroeg ze. 17  ‘Ik zal je een geitenbokje uit mijn kudde laten brengen, ‘antwoordde hij. ‘Goed, ‘zei ze, ‘als ik dan maar een onderpand van u krijg.’ 18  En op zijn vraag wat ze als onderpand van hem wilde, antwoordde ze: ‘Het snoer met uw zegel en de staf die u in uw hand hebt.’ Hij gaf het haar en had gemeenschap met haar, en zij werd zwanger van hem. 19  Daarna ging ze terug naar huis, deed haar sluier af en nam haar weduwedracht weer aan. (NBV)

Vandaag een verhaal dat veel mensen de gelegenheid heeft gegeven om een hoop ellende te veroorzaken. Door de hele geschiedenis heen is geslachtsverkeer voor een aantal zich christelijk noemende mensen iets slechts. Ze beroepen zich onder meer op dit verhaal. Ten onrechte want uit dit verhaal blijkt zelfs dat geslachtsverkeer iets heel goeds kan zijn. Je kunt er niet alleen kinderen mee verwekken maar je kunt elkaar het leven schenken. In een tijd dat er geen ouderdoms of weduwenpensioen was waren nakomelingen die je op je oude dag konden verzorgen van groot belang voor weduwen. Daarom was de familie van de man verantwoordelijk voor de zorg voor de weduwe. het beste was dat ze met een mannelijke verwant van haar overleden man trouwde zodat die een nakomeling zou kunnen verwekken. In dit verhaal gaat Juda een eigen weg en daarna zijn zoon Onan ook. Abraham had nogal veel moeite gedaan om een vrouw te vinden voor zijn zoon Izaak met dezelfde achtergrond. Esau de broer van Jacob was getrouwd met een Kanaänitische maar Jacob was teruggekomen met vrouwen met dezelfde achtergrond, Juda gedroeg zich net als Esau en maakte zich los van de familie en trouwde ook een vrouw uit Kanaän. Drie zonen kregen ze en de oudste trouwde ook een vrouw uit Kanaän.

Die oudste stierf echter al snel en toen kwam Onan. Die zocht wel zijn gerief bij Tamar, zijn schoonzuster die weduwe was geworden, maar zorgde er ook voor dat ze er geen kinderen aan zou overhouden Dat is jongens nog wel eens voorgehouden als zelfbevrediging. Nu is het, zeker in de pubertijd, zeer nuttig om je eigen lichaam te ontdekken zodat je later met een partner beter weet waarvan te genieten, maar het is op grond van dit verhaal beladen geworden met schuldgevoel. Als je aan zelfbevrediging zou doen zou je sterven of op z’n minst ernstig ziek worden. Wie het verhaal goed leest ziet dat het tegendeel het geval is. Het gaat er om goed voor de ander te zorgen en niet alleen aan jezelf te denken als je de liefde met een ander bedrijft. In het geval van Onan en Tamar betekende dat er voor zorgen dat ze kinderen zou krijgen die later voor haar zouden kunnen zorgen. In onze dagen betekent dat meestal voor jongens dat ze er voor zorgen dat hun vrouwelijke partner niet zwanger wordt, zeker niet als ze daardoor eigenlijk gedwongen wordt een abortus te ondergaan.  Juda had beloofd zijn jongste zoon te geven aan Tamar om te zorgen voor het nageslacht waar ze recht op had. Maar in plaats van die terechte zorg voor Tamar ook te realiseren liet hij het er bij. De dagen verliepen, de vrouw van Juda overleed en beiden werden maar ouder.

Tegenwoordig zouden we tegen Tamar zeggen dat haar biologische klok tikt en ze zich zorgen moet gaan maken. het is dan ook niet vreemd dat ze het recht in eigen hand neemt. Dan is het jammer dat de vertaling weer een aantal zaken weg poetst. Want waar gaat Tamar zitten? Allereerst bij een poort, hier staat, langs de weg, maar zo eenvoudig staat het er niet in het Hebreeuws. Er staat bij de poort naar Enaïm en als we iets lezen over een poort dan weten we dat het gaat over het recht. Die poort is er overigens niet zomaar, het leidt naar de Twee bronnen, want zo laat zich dat Enaïm vertalen, er zijn zelfs vertalers die hier lezen dat er staat naar de twee ogen van de bronnen. Juda zullen de ogen nog geopend worden. Dat er bronnen in het verhaal opduiken betekent dat het gaat om vruchtbaarheid. Jacob gaat ondertussen naar de hoeren en kiest Tamar. Zo wordt het verhaal tenminste bij ons verteld. Ook dat komt door de vertaling. Want als de vriend Abdullam op zoek gaat naar de vrouw met wie Jacob gemeenschap heeft gehad dat hoort hij dat er geen “wijvrouw” is geweest. En dat wordt slordig vertaalt met “zo’n ” vrouw. Juda was kennelijk bij een priesteres geweest van een Kanaänitische vruchtbaarheidscultus met wie je gemeenschap moest hebben om vruchtbaarheid te verzekeren. Dat soort gemeenschap op religieuze gronden wordt in de Bijbel scherp veroordeeld. Ook bij ons wordt een bevolkingsgroep op grond van hun religie tot tuig verklaard. Misschien is het goed om in elk geval de vraag uit dit verhaal goed tot ons door te laten dringen. Hoe laten wij mensen tot hun recht komen? Worden mensen niet waar wij ze voor uitmaken?

Plaats een reactie