Kolossenzen 4:7-18
7 Tychikus, onze geliefde broeder, onze trouwe helper en mededienaar van de Heer, zal u alles over mij vertellen. 8 Hem stuur ik naar u toe om u over onze omstandigheden in te lichten en om u moed in te spreken, 9 samen met Onesimus, onze trouwe en geliefde broeder die een van u is; zij beiden zullen u vertellen hoe het hier gaat. 10 Aristarchus, mijn medegevangene, Barnabas’ neef Marcus (over wie u al instructies hebt gekregen: ontvang hem gastvrij wanneer hij bij u komt) 11 en Jezus Justus groeten u; zij zijn de enige Joden die met mij meewerken voor Gods koninkrijk, en ze zijn dan ook een grote troost voor me geweest. 12 Epafras, een dienaar van Christus Jezus en een van u, groet u; in al zijn gebeden strijdt hij voor u en bidt hij dat u als volmaakte mensen en met volle overtuiging zult vasthouden aan alles wat God wil. 13 Ik kan van hem getuigen dat hij zich erg voor u inspant en ook voor de mensen in Laodicea en Hiërapolis. 14 Ook Lucas, onze geliefde arts, en Demas groeten u. 15 Wilt u de broeders en zusters in Laodicea groeten, en ook Nymfa en de gemeente die bij haar thuis samenkomt? 16 Wanneer deze brief bij u is voorgelezen, moet u ervoor zorgen dat hij ook in de gemeente van Laodicea wordt voorgelezen, en dat u de brief aan hen te lezen krijgt. 17 En zeg tegen Archippus: ‘Let erop dat u de taak die u van de Heer hebt ontvangen, ook vervult.’ 18 Een eigenhandig geschreven groet van mij, Paulus. Denk aan mijn boeien! Genade zij met u. (NBV)
Papier is geduldig. Natuurlijk, in de eerste Christengemeenten stond lang nog niet alles op papier. De Evangeliën werden waarschijnlijk pas geschreven toen Paulus overleden was. Er waren wel verzamelingen uitspraken van Jezus, wij kennen die niet meer, die later ook de grondslag zouden vormen voor de Evangeliën van Matteüs en Lucas. Het verhaal over Jezus van Nazareth, zijn kruisiging en opstanding en de betekenis daarvan werd mondeling overgebracht en door brieven. Dat begon vaak in een Synagoge waar gasten uit Palestina uitleg gaven over de lezingen uit de Tenach, de Judeese Bijbel die wij kennen als het Oude Testament. Hoe dat ongeveer ging vinden we in het verhaal over Filippus dat in Handelingen wordt verteld over de Moorse Kamerling die in het boek van de profeet Jesaja zat te lezen en uitleg kreeg van Filippus en zich daarna liet dopen en Christen werd.
In Kolosse was Epafras degene geweest die een dergelijke uitleg had gegeven en daar had zich buiten de Synagoge een gemeente gevormd onder leiding van Filemon. Maar dat volgen van de leer van die Jezus van Nazareth was niet zonder gevaar. Paulus zat gevangen in Efeze, niet alleen overigens, in elk geval samen met zijn medewerker Aristarchus. En plotseling was er in de gemeente een weggelopen slaaf opgedoken die een medewerker van Paulus was geworden en die niet ter dood moest woren gebracht maar als broeder moest worden aanvaard. Ze wilden dat wel maar het bleef gevaarlijk. Paulus snapte dat ook, hij had dat al vaker meegemaakt. Hij liet Timoteüs een brief ontwerpen waar de onderwerpen die van belang waren voor Kolosse uiteen werden gezet. De nieuwe manier van omgaan met elkaar, als gelijken, waar mannen alle vrouwen uit de gemeente lief moesten hebben, waar slaven gelijken werden van vrijen, waar het verschil tussen mensen uit de besnijdenis en heidenen weggevallen was. Timoteüs heeft de brief kennelijk aan Paulus voorgelegd die er een zeer persoonlijk stukje aan toevoegde.
Uit dat gedeelte blijkt dat de gemeente van Kolosse niet alleen staat in haar nieuwe manier van leven. Dat werd ook gedaan in Laodicea, een buurstad van Kolosse, een dagreis ver. Ook in belangrijke steden als Hiëropolis en Efeze. De belangrijke mensen die genoemd zijn worden slaven genoemd door Paulus, slaven van Christus en in Christus was immers vrijheid. De vele mensen die in dit gedeelte genoemd worden staan ook genoemd in de brief aan Filemon waarin gevraagd werd Onesimus als broeder te ontvangen. Maar papier is niet genoeg. De gemeente in Kolosse krijgt een nieuwe vertegenwoordiger van Paulus, Tychikus die zal uitleggen hoe het zit met die andere gemeenten, hoe het gaat met al die mensen die genoemd worden. Voor de mensen in Kolosse, voor de huisgemeente van Filemon, kan zo het gevoel ontstaan deel uit te maken van een groter geheel. Daarom moet hun brief ook in Laodicea voorgelezen worden en moeten zij kennis nemen van een brief aan Laodicea. Zij wel en wij misschien niet. In de Bijbel staat geen brief aan Laodicea. Wel een brief aan de Efeziërs en veel geleerden nemen aan dat die brief de hier genoemde brief aan Laodicea is. Als u overigens wel eens hoort dat Lucas de Evangelist een arts was dan komt dat uit dit Bijbelgedeelte. Alleen of de hier genoemde Lucas dezelfde was als de Evangelist en schrijver van Handelingen is niet zeker. Voor ons die in betrekkelijke veiligheid leven mag duidelijk worden dat die nieuwe manier van leven, zonder angst, zonder verschil tussen mannen en vrouwen, allochtonen en autochtonen nog meer mogelijk moet zijn dan voor de mensen in Kolosse. Wij kunnen er in alle vrijheid elke dag opnieuw mee beginnen, ook vandaag weer.