Degene die door God schuldig verklaard wordt

Exodus 21:37-22:8

Gij zult niet stelen staat er in de “tien geboden”. Maar wat nu als er toch gestolen wordt? Als we ook dit stuk nauwkeurig doorlezen dan zijn er ook hier twee soorten misdrijven. We zagen dat al eerder bij het moorden. Er is sprake van opzet of er is sprake van ongeluk. In beide gevallen moet er schade worden vergoed, maar bij opzet veel en bij ongeluk in redelijke mate. Rechtvaardigheid staat dus voorop als het gaat om rechtspraak. Niet de wraak, niet de eer van mensen, niet wie van een rijke steelt wordt zwaarder bestraft dan wie van een arme steelt. De straf bij opzet is altijd vijf runderen voor een os en vier schapen voor een lam. Als er ’s nachts een dief je bezit wil stelen dan kun je niet zien of die dief gewapend is en je kunt ook niet echt goed zien waar je moet slaan om de dief onschadelijk te maken. Het kan dus zijn dat je die dief per ongeluk doodslaat. Nu als het echt in de nacht is dan ben je volgens de Bijbel geen moordenaar. Maar wee degene die bij vol daglicht een inbreker of een dief doodslaat. Die wordt behandeld als een moordenaar, die moet de boete betalen die opgelegd wordt aan iemand die zonder boos opzet een ander dood. Het beschermen van je bezit is dus wel een verzachtende omstandigheid maar doodslaan blijft een vreselijk misdrijf, je moet het leven kiezen volgens de Bijbel. Zo is het schade toebrengen aan de oogst van een ander een zwaar misdrijf, van die oogst moeten immers vele mensen leven. Hou daarom je vee in de gaten dat ze niet per ongeluk het veld van de buren leeg gaan grazen, jij houdt er glanzend vet vee aan over maar je buren lijden honger, ze verdienen daarom het beste van jouw oogst. Daarom moet je ook extra voorzichtig zijn met vuur, in het droge, in de ’s zomers hete, klimaat van Israël geen overbodige waarschuwing. Als jij onvoorzichtig bent geweest zul je de schade moeten vergoeden. Als je goederen van een ander in bewaring krijgt dan moet je extra voorzichtig zijn. Als het wordt gestolen ben jij in eerste instantie verantwoordelijk voor het verdwijnen van de kostbaarheden. Wordt de dief gevonden dan ben je vrijgesproken maar als de dief niet gevonden wordt dan moet je in het heiligdom zweren dat jij het niet zelf gestolen hebt. Hier staat in de Nieuwe Bijbelvertaling dat je moet zweren in het heiligdom, die passage wordt ook wel vertaald met het naderen van het godsgericht. Dat Godsgericht zelf moet echt plaatsvinden als twee partijen strijden over de eigendom van iets. We moeten dan denken aan het werpen van het lot. De priester bij de Tabernakel, later in de Tempel, had daarvoor twee stenen, schuldig en onschuldig heetten die, die werden geworpen of uit een speciale tas genomen, welke bovenkwam vertolkte het antwoord van God. Bij ons is het werpen van het lot helemaal in onbruik geraakt, in Israël was dat in de loop van de jaren ook het geval overigens. Bij ons is bij twijfel de aangeklaagde onschuldig en in elk geval onschuldig tot het tegendeel bewezen is en wettig en overtuigend bewezen is verklaard door een rechter. Maar wie een ander schade toebrengt moet dat vergoeden, dat was toen zo en dat is nog steeds zo, daar mogen we elkaar dus ook wel wat vaker op aanspreken. Dat helpt de komst van het Koninkrijk van God ook vandaag.

Plaats een reactie