Dan mag hij als vrij man vertrekken

Exodus 21:1-11

De eerste regels voor een menselijke samenleving die worden gegeven na de “tien geboden” zijn de regels over het omgaan met slaven. Het volk Israël moet goed beseffen dat ze bevrijde slaven zijn en zelf slaven waren. Slaven behoren in de eerste plaats uitzicht te hebben op vrijheid. Daarom zal een slaaf uit je eigen volk in het eerstvolgende Sabbatsjaar, dat is in het zevende jaar vrij mogen vertrekken. En zoals het hoort regelt de Wet de zaken tot in het kleinste detail. Want wat nu als die slaaf getrouwd is. Wel als hij getrouwd was toen hij jouw slaaf werd mag hij getrouwd blijven als hij vrij man wordt. Maar als je hem nu een slavin tot vrouw hebt gegeven en er zijn zelfs kinderen geboren? Dan kan je toch niet ook een ander deel van je bezit kwijtraken? De man mag in elk geval als vrij man vertrekken en als hij getrouwd wil blijven en voor zijn kinderen wil blijven zorgen dan heb jij de keus om hem in het openbaar te verminken en hem voor de rest van zijn leven slaaf te maken, hem en zijn gezin op te nemen in jouw gezin, of hem en zijn gezin toch vrij te laten. Een slavin moet je zelfs met nog meer zorg behandelen. Want als je haar verwaarloost of tekort doet dan mag ze vrij vertrekken en kan ze je overal te schande maken. Dat staat er eigenlijk. Maar je mag kiezen, trouw je met haar, ook goed, trouwt je zoon met haar, ook goed, neem je haar als een bijvrouw, als je haar dan maar net zo als je eigen vrouw behandelt dan is dat ook goed. Er is geen onderscheid tussen slavin en eigenaar, wie een slavin neemt voegt haar toe aan zijn eigen gezin. Het zijn regels van menselijkheid die in een samenleving waarin slaven worden gehouden bijna ondenkbaar zijn. In vroegere eeuwen is slavernij nog wel eens verdedigd met een beroep op de Bijbel. Dat liep dan uit op het verhandelen van mensen op het marktplein, de levens van die slaven waren weinig in tel. Dat beroep op de Bijbel was dus onterecht. In Bijbelse zin behoren slaven tot je eigen gezin. In onze dagen hebben we het over loonslaven. Of die kunnen rondkomen van hun loon, of er voor hen gezorgd wordt als ze ziek worden of blijvend arbeidsongeschikt kan de werkgever meestal weinig schelen. Dat een loonslaaf tot het gezin van een werkgever gaat behoren, dus mede eigenaar en erfgenaam van het bedrijf behoort te worden komt niet bij werkgevers op. Dat werkgevers en werknemers samen eerlijk de opbrengsten van het bedrijf behoren te delen komt niet bij werkgevers op. Integendeel. In onze dagen worden werknemers behandeld zoals slaven werden behandeld in Bijbelse tijden, door de Heidenen dan wel te verstaan. In onze dagen moeten loonslaven nog steeds strijd leveren om een rechtvaardige behandeling af te dwingen, hun wapen is de staking en dat wapen moet voortdurend onderhouden worden in de vakorganisatie waar elke loonslaaf lid van behoord te zijn. De regels van de Bijbel zijn er voortdurend op gericht mensen ook als mens te erkennen en als mens te laten behandelen. Zo zal een samenleving ingericht moeten zijn, zo zal dus ook onze samenleving ingericht moeten zijn en zolang mensen niet tot hun recht komen, niet rechtvaardig worden behandeld is het aan ons om daaraan te werken. Ook vandaag weer.

Plaats een reactie