Nu zijn we onze slaven kwijt.

Exodus 14:1-14

Wat een mooie manier van vertellen.  Het zijn niet de Egyptenaren die spijt krijgen van het verlies van hun slaven, maar het is God die hun hart verhard waardoor ze de Israëlieten achterna gaan. Maar het gaat in dit verhaal natuurlijk niet over de Egyptenaren maar over de Israëlieten zelf. Die zullen moeten leren dat als ze als volk samen blijven en er op vertrouwen dat een volk dat onvoorwaardelijk op elkaar bouwt niet te verslaan is. Want dat is wat de God van Israël vraagt van zijn volk. Ik ga met jullie mee, die Egyptenaren zijn afhankelijk van goden die van steen zijn, die ze met eigen handen gemaakt hebben en die nooit voor hun mensen zorgen. Van de God van Israël bestaat geen beeld, die is niet aan één plaats gebonden maar die heeft zich verbonden met een volk. Dat volk zal dus volk moeten blijven, al moeten ze in het begin natuurlijk ook nog wel een echt volk worden. En daar staan ze dan, aan de oever van de zee bij de kanaalmond, die Pi-Hachirot genoemd werd met achter hen de toren Migdol, een van de torens die de grens moest bewaken, tegenover de toren van de Heer van het noorden, Baäl-Zefon. Ze waren dus maar net buiten Egypte, op de grens eigenlijk nog. En daar kwam de farao aan met zeshonderd van zijn beste wagens, strijdwagens moet je maar denken, en alle andere wagens die het Egyptische leger had met officieren bemand en dat hele leger stormde op het volk van Israël af. Geen wonder dat het volk bang werd en er stemmen opgingen om zich maar over te geven en weer terug te gaan in slavendienst in Egypte, alles beter dan afgeslacht te worden in de woestijn aan de oever van de Rietzee. Maar dan is het Mozes die het volk gaat aanvoeren. Nu spreekt hij niet meer tot de farao maar tot het volk. Dat “Wees niet bang” klinkt hier tot een heel volk in benauwdheid. “Wacht rustig af” is wat zwak vertaald, in de Statenvertaling stond nog “staat vast” en Huub Oosterhuis vertaalde hier met “Sta recht”, niks rustig afwachten dus maar de rug rechten en met beide benen op de grond blijven staan want je zult moeten leren om op God te vertrouwen die de overwinning zal behalen. Je zult maar moeten geloven dat het hele grote leger dat op je af komt stormen verslagen zal worden en dat je al die soldaten en krijgers nooit meer terug zult zien. Dat is ook in onze dagen nog moeilijk te geloven. Kunnen we echt zonder die bankdirecteuren die meer om hun bonussen denken dan om de financiële stabiliteit? We krijgen voortdurend te horen dat we niet zonder hen kunnen en dat als we de bonussen zouden afschaffen aan de toppen van de financiële wereld de banken en geldhandel ineen zou storten en dat rampen ons deel zullen zijn. Ze maken ons wijs dat we beter in volgzame slavernij kunnen gehoorzamen aan de top van de financiële wereld dan een systeem opzetten waarbij de zwaksten in de samenleving de maat zijn van wat er moet gebeuren. Een systeem waar de armen het meest van profiteren. Een systeem dus dat lijkt op wat de God van Israël van zijn volk vroeg aan de oever van de Rietzee. Wij kunnen binnenkort kiezen welke kant we op willen gaan. Willen we in volgzame slavernij blijven van de rijken of willen we vertrouwen op de bevrijding door en met de God van Israël. Vandaag al kunnen we ons voorbereiden op de uittocht.

Plaats een reactie