Wie gaat er nu op eigen kosten in krijgsdienst?

1 Korintiërs 9:1-14 
 
Die Paulus was een strijdbaar baasje. Maar daardoor stond hij ook vaak ter discussie. Hij kon de zaken scherp stellen, als offervlees een offer bleef dan moet je maar vegetariër worden, dat soort dingen. Dat maakte hem niet altijd even geliefd, maar dat kon hem niks schelen. Hij was tentenmaker, of beter riemensnijder, en moest daarmee in zijn levensonderhoud voorzien. Maar als je altijd op reis bent en voortdurend met mensen aan het praten over dat nieuwe Koninkrijk dan blijft er niet veel tijd over om geld te verdienen. Daarom logeerde hij bij bekeerlingen en brachten gemeenten die hij had gesticht geld bijeen om zijn werk mogelijk te maken. De andere apostelen deden hetzelfde, ze brachten soms zelfs hun vrouw mee zoals men in Korinthe ook van Petrus zou weten. En daar waar geld bijeen gebracht wordt voor goede doelen ontstaat vanzelf de discussie over de vraag of het wel goed wordt besteed. Dat er in onze dagen scherp op wordt gelet is natuurlijk goed, maar dat er alleen publiciteit gegeven wordt aan zaken die scheef gaan en nooit aan zaken die boven verwachting goed gaan is verkeerd. Ooit in het begin van de jaren 60 van de vorige eeuw toen de ontwikkelingshulp op gang kwam was er in Centraal Afrika een heerser van een arm land die zich naar Europees voorbeeld Keizer noemde. Hij kocht voor veel geld een gouden bed, zoals in sprookjes wordt verteld over Keizers. Dat was natuurlijk niet goed en de Keizer is reeds lang verdwenen. Het gouden bed kleeft echter nog steeds als kwaad aan hulp voor Afrika. Ten onrechte. Paulus verdedigt zich met een beroep op oude gewoonten, wetten en voorbeelden van anderen. Ook de broers van Jezus gaan er immers vergezeld van hun vrouwen op uit om het Evangelie te verkondigen en ook zij worden betaald door de gemeenten. Voor Rooms-Katholieke lezers even dit, volgens de Bijbel was Jezus zeker niet de enige zoon van Jozef en Maria, het hoofd van de gemeente in Jeruzalem was na de dood van Jezus een broer van hem. Kritiek op de besteding van hulpgeld moeten we dus ook kritisch bezien. Wie zegt wat en met welk doel. Veel hulporganisaties onderzoeken waar hun geld gebleven is, waar knelpunten zitten in de hulpverlening. Om maar eens wat te noemen, als je een huis, of meer huizen wil bouwen heb je niet alleen stenen, hout, cement en arbeiders nodig maar ook een weg, dieselolie en vrachtauto’s. Bij ons zijn die zaken vanzelfsprekend aanwezig maar in een arm land moet je soms eerst vrachtwagenschauffeurs opleiden voor je huizen kunt laten bouwen. Hulporganisaties geven daar, zeker op internet, ook voorlichting over. Als je je dus wilt weren tegen critici die er alleen op uit zijn het geld voor ontwikkelingssamenwerking in eigen zak te steken, bestudeer dan de internetpagina’s van de hulporganisatie met wie je je verwant voelt. En vergeet niet dat ook de werkers voor de armen, de werkers in het Koninkrijk recht hebben op een redelijke beloning, zoals iedereen dat recht heeft.

Plaats een reactie