U kunt uw zoon meenemen

2 Koningen 4:18-37

Vandaag weer zo’n prachtig oosters volksverhaal. Als je daar de sprookjeselementen uitfiltert blijft er een verhaal over vol liefde en vertrouwen. Het begint met een kind dat een zonnesteek oploopt. Ook in ons klimaat kan stil zitten kijken naar de werkers die aan het oogsten zijn in de hete zomerzon voor een kind niet zonder gevaar blijven. Wie niet zorgt voor schaduw en tijdig drinken zorgt er bijna voor dat een kind dan dood gaat. Dat gebeurt dan ook in dit verhaal. Al hoeft dat kind dus niet dood te zijn, maar bewusteloos is het in elk geval. De moeder kent de teleurstellingen van het leven maar heeft ook vertrouwen in de Godsdienst van de profeet. Kennelijk viert ze de religieuze feesten die in de oude boeken van Mozes worden genoemd, het maanfeest en de sabbath. Ze weet ook de weg naar het heiligdom op de Karmel, een heiligdom voor de God van Israël dat nog door Elia weer in ere was hersteld. Daar verwijt ze de profeet Elisa haar hoop te hebben gegeven, een hoop waar ze niet om heeft gevraagd. En weer vergist Elisa zich. Want weer vraagt de vrouw niets voor zichzelf, zelfs niet het leven voor haar kind. Elisa beantwoord die niet gestelde vraag door zijn knecht met zijn staf naar het kind te sturen. Een staf van een Godsman heeft immers vaak een magische kracht. De staf van Mozes was er beroemd om geworden, als Mozes die uitstrekte dan spleet de Rode Zee, of als die tegen de rotsen sloeg kwam er water. De bloeiende staf van Aäron kreeg zelfs een plek in de Ark waarin ook het verbond van heb Uw naaste lief als Uzelf werd bewaard. Maar een staf van een Godsman is geen toverstaf. Het is niet meer dan de staf van Sinterklaas, een symbool voor ambt en waardigheid, je kunt er op steunen in tijden van nood en voor een lange wandeling kan het een houvast zijn. Als je echt iemand wil helpen dan moet je zelf op pad en de handen uit de mouwen steken. Wonderen op bevel zijn er niet bij. Elisa zal mond op mond beademing moeten toepassen. Zijn adem gebruiken om de ademhaling van het kind weer aan de gang te krijgen. Zoals Gods adem de eerste mens, uit rode aarde gekneed, het leven gaf. En dat helpt uiteindelijk. Dat kan ook vandaag helpen. Als wij stem geven aan de hongerigen, aan de naakten. Als we verder durven gaan dan het geven van geld voor verre projecten, maar bereid zijn om ook iets van onszelf te geven, als we bereid zijn rechtvaardige handelsverhoudingen tot stand te brengen. In deze zomer zijn er jongeren die in verre en arme landen huizen bouwen voor daklozen, die scholen en buurtcentra inrichten voor kinderen. Het is goed onze jongeren te leren zich in te zetten zoals Gechazi zich inzette. Maar het helpt pas als we bereid zijn onze eigen adem, ons eigen leven in te zetten voor het delen van welvaart en leven. Daar zullen we ons vandaag op moeten richten.

Plaats een reactie