Wij hebben ons misdragen

Daniël 9:10-19

10 We hebben de lessen die hij ons door zijn dienaren, de profeten, heeft laten leren in de wind geslagen. 11  Alle Israëlieten hebben uw wet overtreden, zijn daarvan afgeweken en hebben niet naar u geluisterd. De met een eed bekrachtigde vervloekingen die opgetekend staan in de wet van Mozes, de dienaar van God, zijn over ons uitgestort, want wij hebben tegen u gezondigd. 12  God heeft groot onheil over ons gebracht en het dreigement uitgevoerd dat hij tegen ons en onze leiders had geuit; in de hele wereld is nog niet gebeurd wat Jeruzalem is overkomen. 13  Het kwaad dat over ons gekomen is, staat al beschreven in de wet van Mozes, en toch hebben wij de HEER, onze God, niet gunstig gestemd door afstand te nemen van onze overtredingen en uw waarheid in acht te nemen. 14  Welbewust bracht de HEER onheil over ons, want de HEER, onze God, is rechtvaardig in alles wat hij doet, maar wij hebben niet naar hem geluisterd. 15  Nu dan, Heer, onze God, die uw volk met krachtige hand uit Egypte hebt weggeleid en daarmee uw naam hebt gevestigd tot op deze dag-wij hebben gezondigd, wij hebben ons misdragen. 16  Heer, u bent rechtvaardig, bevrijd toch uw stad Jeruzalem, uw heilige berg, van uw hevige toorn; want om onze zonden en om de overtredingen van onze voorouders worden Jeruzalem en uw volk te schande gemaakt bij alle volken om ons heen. 17  Luister daarom, onze God, naar het gebed en de smeekbeden van uw dienaar en zie uw verwoeste heiligdom met mededogen aan, ook omwille van uzelf. 18  Geef, mijn God, gehoor aan ons en luister naar ons; open uw ogen en zie de verwoesting van de stad waaraan uw naam verbonden is. Niet omdat wij rechtvaardig zouden hebben gehandeld leggen wij onze smeekbeden aan u voor, maar omdat uw barmhartigheid groot is. 19  Heer, luister naar ons! Heer, vergeef ons! Heer, verhoor ons gebed! Wacht niet langer en grijp in, mijn God, ook omwille van uzelf, want uw naam is verbonden aan uw stad en aan uw volk.’(NBV)

Het zal duidelijk zijn, de dromen die Daniël heeft gehad verontrusten hem zeer. Er zal weer oorlog en onrust komen in het rijk waar Daniël tot de hoogste ambtenaren behoort. De zwaksten in de bevolking en de minderheden zijn dan de eerste slachtoffers. Het was in de dagen van Daniël niet anders dan in onze dagen. En Daniël richt als antwoord op de dromen en de dreiging die er van uit gaat, een smeekgebed tot de God van Israël. Een heel gewoon gebed voor Daniël. Het heeft de vorm van een psalm en de woorden en zinnen vinden we terug in diverse klaagpsalmen waarin dichters hun schuld belijden en God smeken om hen te helpen. De Psalmen werden gezongen. We weten niet of het smeekgebed van Daniël misschien ook niet gezongen werd. Misschien is het zelfs een lied dat bekend was geworden onder de ballingen. Daniël was niet de enige die bleef dromen van een terugkeer naar Israël en de herbouw van Jeruzalem en de Tempel. Er was een beweging ontstaan waarin opnieuw de Bijbelse verhalen werden ontdekt en waar een basis werd gelegd voor schuldbelijdenis en terugkeer. In onze dagen vragen veel mensen zich af waar ze zich schuldig over moeten voelen. Dat de handelsverhoudingen verkeerd zijn is hun schuld niet, dat er dus mensen dood gaan van honger is ook hun schuld niet.

Bij het volk Israël lag dat iets anders. Daar was in Jeruzalem een cultuur ontstaan van het achterna lopen van vreemde goden. Daar geloofde men dat de goden de meest succesvolle burgers, de rijken de machtigen, ook het meest liefhadden. Daniël moet nauwelijks deel gehad hebben aan die  cultuur. Hij was nog jong toen hij naar Babel werd gedeporteerd en het verhaal van Daniël vertelt dat hij van begin af aan zich hield aan de Tora, de richtlijnen voor een menselijke samenleving. Die richtlijnen probeerde hij ook op de heersende koningen van Babel en later van Perzië over te brengen. Zijn vermogen om dromen te herkennen, menselijke angsten ook die zich hadden geuit in dromen, had hem daarbij geholpen. Maar hij had zich nooit voor laten staan op zijn vermogen, hij had dat als een geschenk van zijn God benoemd. Misschien had hij aan het hof nog wel eens smakelijk verteld over zijn oudste voorvader. Dat was Abraham. Die was ook op jonge leeftijd uit het Ur der Chaldeeën vertrokken om een droom van een nieuw land en een groot volk te volgen. En de Chaldeeën waren de officiële waarzeggers van de koningen waar Daniël aan onderworpen was en die hij diende met zijn bijzondere mogelijkheden.

Daniël herinnert God uiteindelijk aan de bevrijding uit Egypte. Het volk van slaven was bevrijdt omdat Mozes die droom had gevolgd en vertrouwd had op een God waarvan geen beeld was en zelfs zijn naam samen zou vallen met zijn daden, die God is wie hij laat zien dat hij is. De manier waarop Daniël God aan die bevrijding herinnert doet ook denken aan het verhaal over het gouden kalf. Toen had God tegen Mozes gezegd dat God zou willen stoppen met dat volk. Mozes  had God op andere gedachten gebracht en er op gewezen dat het veroveren van een land dat zou overvloeien van melk en honing alle volken op aarde  zou duidelijk maken hoe machtig die God van Israël wel niet is. Net als Mozes neemt Daniël dus eigenlijk de schuld van het volk op zijn eigen schouders en vraagt hij God om die schuld van het volk kwijt te schelden, te vergeven. Dat daarvoor een andere manier van leven nodig is staat vast. Zo hoeven wij ons ook niet schuldig te voelen aan alles wat er in de wereld verkeerd gaat. Maar we mogen er wel vergeving voor vragen. We mogen God vragen om te laten zien dat andere handelsverhoudingen een bestaan brengt voor ons en voor de armen op wier kosten onze welvaart is gebouwd. We mogen God vragen om te laten zien dat er vrede tussen volken kan ontstaan waardoor mensenrechten worden hersteld en onderdrukking en geweld verdwijnen. God zal ons zeker de kracht geven om daaraan te gaan werken, elke dag opnieuw.

Plaats een reactie