Denk aan mijn boeien!

Kolossenzen 4:7-18

We lezen vandaag het slot van de brief aan de Kolossenzen. Wij zijn zeer tegen Paulus gaan opkijken, mede door zijn brieven en de brieven van zijn volgelingen, maar Paulus vond dat zelf maar matig. Zijn gevangenschap mag je bemoedigen. Zo veel tegenwind hij had zoveel heb je zelf meestal toch niet te verdragen. Maar hij zal niet laten de broeders en zusters uit zijn gezelschap te noemen. De brief wordt gestuurd met Tichykus en Onesimus. Die laatste was een slaaf, een weggelopen slaaf. Over hem staat alles te lezen in de brief aan Filemon. Maar in de Christelijke gemeente zijn slaven ook broeders, gelijken van de vrijen. Tychikus en Onesimus samen sturen nadat je geschreven hebt over de slaven die hun heer trouw moeten blijven is dus een politiek statement. Binnen de gemeente is die slavernij dus al verdwenen en hoe meer mensen mee gaan doen hoe meer die slavernij verdwijnt. Dan doen ze de groeten van de anderen die bij hun zijn. En ook daar is iets opvallends, er zijn maar een paar Joden wordt gesteld, de anderen zijn dus de Heidenen. Ook dat onderscheid vervalt in de Christelijke gemeente en door het zo te stellen zoals het hier staat maak je dat duidelijk. Epafras had de gemeente in Kolosse gesticht. Laodicea en Hiërapolis waren steden in de buurt van Kolosse. De brief aan Laodicea kennen wij als de brief aan de Efeziërs. Die naam is een overschrijffout uit latere tijden, de brieven werden allebei, met die aan Filemon, in Efeze geschreven. Dat het onderscheid tussen mannen en vrouwen weggevallen is blijkt ook uit het noemen van de gemeente van Nymfa, het is de gemeente die bij haar thuis samenkomt en waar zij dus het middelpunt van is. Geleerden nemen tot slot aan dat die Archippus de oudste is geworden van de gemeente in Kolosse. En dan schrijft Paulus zelf er nog een regeltje onder. Daarmee bekrachtigd hij hetgeen in de brief staat, waarschijnlijk geschreven door een van zijn reisgenoten. Vaak neemt men aan dat Timoteüs de brief heeft geschreven. Die brieven aan de jonge gemeenten in Turkije en andere delen van de Romeinse Rijk zijn voor onze dagen niet onbelangrijk. Ook wij leven immers in een wereld die niet let op de waarde van een mensenleven. In een wereld waar kinderen uitgebuit worden in de sexindustrie, waar gehandicapten buiten de samenleving worden geplaatst, waar honger heerst en oorlog. Maar waar een kleine  gemeenschap bijeen komt samen de Weg te gaan die voert naar een samenleving waar alle tranen gedroogd zullen zijn. Door op te staan tegen ongelijkheid op grond van geloof of afkomst, door elk individu te eren en te respecteren, door geweld af te zweren en recht en gerechtigheid te betrachten. Vooral door samen maaltijd te houden en te delen van wat men heeft met hen die niets hebben. Elke dag mogen we weer opnieuw met die gemeenschap mee gaan doen, ook vandaag weer.

Plaats een reactie