Job 27:1-10
Je moet als mens maar een beetje bescheiden blijven is de algemene mening. Waar rook is is vuur en er is geen koe zo zwart of er is wel een vlekje aan. Mensen zijn nu eenmaal niet volmaakt. Het zijn de cliché’s waarmee de vrienden van Job hem hebben bestookt. Maar Job pikt het niet. Als je zover gaat een maaltijd aan te richten voor de vreemdelingen, de armen en je personeel als je kinderen een feestje hebben gehad alleen omdat je bang bent dat je kinderen hen vergeten zijn, dan mag je met recht zeggen dat je rechtschapen bent. Hoe verarmd en hoe ziek Job ook is hij blijft zijn gelijk vast houden, hij houdt zijn onschuld staande en weigert het gelijk van zijn vrienden te erkennen. En gelijk heeft hij. Als je werkelijk van een ander wilt houden als van jezelf, dan moet je je niet aan laten praten dat je eigenlijk niet deugt. Dan weet je dat je als eerste weet wat je verkeerd doet en dat je geen anderen nodig hebt om je dat te vertellen. Maar dan weet je ook dat je elke moment opnieuw mag beginnen. Dat is je grootste vreugde, ook al vergeet je de ander, ieder moment weer is een nieuwe start, het oude is dan voorbij en het nieuwe leven begint van voren af aan. Het is alsof je nieuw wordt geboren. Er zijn godsdienstige stromingen die dag en uur van wedergeboorte onthouden, ze noemen zichzelf wedergeboren christenen, maar let op, ze noemen nooit de dag van vandaag en de tijd van enkele seconden terug. Ze beroemen zich op een besluit van het verleden en blijven staren op wat vroeger was. En nooit zullen ze met Job zeggen dat ze blijven bij hun rechtschapenheid. Al het goede wat ze doen zeggen ze niet zelf te doen, terwijl juist het boek Job ons leert dat hij het zelf is die het goede doet, hij zelf is diep verbitterd omdat dat goede dat hij doet niet wordt erkend. Job weet dat een tegenstander van de onbaatzuchtige liefde daar dan ook nooit op zal kunnen vertrouwen. Pas als je je leven onvoorwaardelijk overgeeft aan het doen van de Liefde, aan het goede en niets dan het goede, dan mag je er op vertrouwen dat er ook van jou gehouden wordt. Je bent dan overigens de eerste die van jezelf gaat houden. Dan klinkt een angstkreet niet vergeefs. Want elke angstkreet waarover we praten en schrijven doet ons herinneren onze oren open te zetten om te hulp te schieten waar dat nodig is. Ook vandaag kunnen we daarmee weer volop aan de slag.