Ik schaam mij diep

Jeremia 31:15-22

15 Dit zegt de HEER: Hoor, in Rama klinkt een klacht, bitter geween. Rachel beweent haar zonen, zij wil niet worden getroost. Haar kinderen zijn er niet meer. 16 Maar dit zegt de HEER: Huil niet langer, droog je tranen. Je zorg voor hen wordt nu beloond – spreekt de HEER. Ze keren terug uit het land van de vijand. 17 Je hebt een hoopvolle toekomst, je kinderen keren naar hun eigen land terug – spreekt de HEER. 18 Ik heb wel gehoord hoe Efraïm treurt: “U hebt mij geslagen als een jonge os die nog niet is afgericht. Breng mij bij U terug, laat mij terugkeren, want U, HEER, bent mijn God. 19 Ik ben tot inkeer gekomen, ik sla me op de heup uit wanhoop nu ik mijn hart doorzie. Ik ben vol berouw, ik schaam mij diep, ga gebukt onder de schande van mijn jeugd.” 20 Is Efraïm niet mijn geliefde zoon, is hij niet mijn oogappel? Telkens als Ik over hem spreek rijst zijn beeld in Mij op, dan raak Ik diep bewogen. Ik móet mij over hem ontfermen – spreekt de HEER. 21 Zet mijlpalen neer, plaats bakens, richt je aandacht op de weg die je volgt. Keer terug, vrouwe Israël, keer terug naar je steden. 22 Hoe lang nog blijf je talmen, hoe lang nog blijf je eigenzinnig, vrouwe Israël? De HEER schept op aarde iets nieuws: een vrouw maakt een man het hof. (NBV21)

Het Nederlandse werkwoord “Jeremiëren” is ontstaan nadat men het Bijbelboek Jeremia had gelezen. Het betekent iets als onophoudelijk zeuren. Het antwoord kwam op een oudejaarsavond, uithuilen en opnieuw beginnen. En zeuren doet Jeremia eigenlijk nou net niet. Hij hamert er onophoudelijk op dat we de richtlijnen uit de woestijn moeten volgen, onze naaste lief moeten hebben als onszelf. Doen we dat niet dan loopt het niet best met ons af, doen we dat echter wel dan valt ons onophoudelijk het goede ten deel. Jeremia weet ook wel dat de wereld er niet altijd even vrolijk uitziet. De oermoeder van Israel, Rachel, weent met enige regelmaat over haar kinderen die zijn omgebracht. We kennen dat beeld misschien ook wel uit het kerstverhaal zoals dat door Matteüs is opgeschreven.

Zodra Koning Herodes door had dat de volkstelling die hij als cadeau aan Keizer Augustus had willen aanbieden in de soep was gedraaid omdat in Bethlehem een kind was geboren dat daar niet thuishoorde volgens de Romeinse wet maar volgens de Joodse wet zelfs een koningszoon was liet hij alle pas geboren kinderen in Bethlehem ombrengen. Het was te laat, de volkstelling was evengoed in de soep gedraaid en die Koningszoon was gevlucht met zijn ouders. In dat verhaal staat dat Rachel wenend rond gaat, en dat beeld vinden we ook in dit Bijbelgedeelte. Juist die zorg voor de zwaksten in de samenleving maakt dat de samenleving weer leefbaar wordt. Juist die kinderen die de zorg het hardst nodig hebben zijn de maat voor wat we kunnen bereiken. We kunnen weer één volk worden zegt Jeremia.

Wij zijn zover nog niet. We hebben wel bureaus Jeugdzorg met hele knappe medewerkers die veel zouden kunnen, maar we zadelen ze op met veel te veel werk, te weinig collega’s, te veel administratie en vergaderingen, maar te weinig met ondersteuning. Wanneer bij de machthebbers ooit de zwakken centraal zullen komen te staan blijft een vraag. De eigen macht en de positie van de vele ambtenaren blijven centraal bij de overheid, ook al krimpt die overheid. Maar misschien kunnen we zelf als vrijwilligers de zorg voor kinderen in de buurt organiseren. Speeltuinen onderhouden, kinderclubs in buurthuizen en wijkcentra. Ook daar kan gesignaleerd worden als het met kinderen mis dreigt te lopen, als ouders de zware last van armoede en de zorg voor kinderen niet meer aankunnen. Er zijn daarnaast ook nog heel veel pleegouders nodig. Niet roddelen over het gehuil bij de buren maar aanbellen. Dat is echt niet zeuren.

Plaats een reactie