Vrede en waarheid

Zacharia 8:18-23 18 En de HEER van de hemelse machten richtte zich tot mij: 19 ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten: De vastendagen in de vierde en de vijfde maand en de vastendagen in de zevende en de tiende maand zullen voor Juda veranderen in blijde feestdagen vol vreugde en vrolijkheid. Maar let … Lees meer

Niet meer als vroeger

Zacharia 8:9-17 9 Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Nu jullie deze woorden uit de mond van de profeten hebben gehoord, moeten jullie volhouden. Het huis van de HEER van de hemelse machten is nu gegrondvest; de herbouw van de tempel is begonnen. 10 Voor die tijd bracht de arbeid van mens en … Lees meer

Heilige Berg

Zacharia 8:1-8 1. Maar nu luidt het woord van de HEER van de hemelse machten: 2 ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Ik brand van liefde voor Sion; met vurige liefde neem ik het op voor Jeruzalem. 3 Dit zegt de HEER: Ik keer terug naar de Sion en kom in Jeruzalem wonen. … Lees meer

Spreek eerlijk recht

Zacharia 7:1-14 1 In het vierde jaar van koning Darius richtte de HEER zich tot Zacharia. Het was op de vierde dag van de negende maand, de maand kislew.2 De stad Betel had Sareser en Regem-Melech met zijn mannen afgevaardigd om de gunst van de HEER af te smeken, 3 en om aan de priesters … Lees meer

Het land in goede vrede besturen.

Zacharia 6:9-15 9 Toen richtte de HEER zich tot mij: 10 ‘Je moet de geschenken van de ballingen Cheldai, Tobia en Jedaja, die uit Babel zijn gekomen, in ontvangst nemen en diezelfde dag nog naar het huis van Josia, de zoon van Sefanja, gaan. 11 Laat van het goud en zilver een kroon maken en … Lees meer

De vier winden van de hemel

Zacharia 6:1-8 1 Opnieuw sloeg ik mijn ogen op, en daar zag ik vier wagens tussen twee bergen vandaan komen. Die bergen waren van koper. 2 Voor de eerste wagen waren voskleurige paarden gespannen, voor de tweede zwarte, 3 voor de derde witte en voor de vierde gevlekte. Het waren sterke paarden. 4 Ik vroeg … Lees meer

Waar brengen ze het naartoe?

Zacharia 5:1-11 1 Opnieuw sloeg ik mijn ogen op, en daar zag ik een vliegende boekrol. 2  ‘Wat zie je?’ vroeg hij me, en ik antwoordde: ‘Ik zie een vliegende boekrol van twintig el lang en tien el breed.’ 3 Toen zei hij: ‘Dat is de vloek die rondwaart over het hele land. Aan de … Lees meer

Niet door eigen kracht

Zacharia 4:1-14 1 De engel die met mij sprak kwam terug en wekte mij zoals je iemand wekt uit een diepe slaap. 2 ‘Wat zie je?’ vroeg hij, en ik antwoordde: ‘Ik zie een lampenstandaard die helemaal van goud is, met een schaal erop, en op die schaal zijn zeven lampen bevestigd, zeven lampen met … Lees meer

Ik leg een steen voor je neer

Zacharia 3:1-10 1 Vervolgens liet hij me de hogepriester Jozua zien. Deze stond voor de engel van de HEER, met aan zijn rechterhand Satan, die tegen hem pleitte. 2 De engel van de HEER zei tegen Satan: ‘De HEER zal je het zwijgen opleggen. De HEER, die Jeruzalem heeft uitverkozen, zal jou het zwijgen opleggen. … Lees meer

Jubel, Sion

Zacharia 2:10-17 10 ‘Kom! Vlucht weg uit het land van het Noorden! spreekt de HEER. Als de vier winden van de hemel heb ik jullie verspreid-spreekt de HEER. 11 Kom nu, Sion; jullie die in Babel wonen, breng je in veiligheid.’ 12 Want de HEER van de hemelse machten, die mij zijn grootheid heeft geopenbaard … Lees meer

Weer sloeg ik mijn ogen op

Zacharia 2:1-9 1 Weer sloeg ik mijn ogen op, en daar zag ik vier horens. 2 ‘Wat betekent dat?’ vroeg ik de engel die met mij sprak, en hij antwoordde: ‘Dat zijn de horens die het volk van Juda, Israël en Jeruzalem uiteen hebben gedreven.’ 3 Toen liet de HEER mij vier smeden zien. 4 … Lees meer

Wat betekent dat, mijn heer?

Zacharia 1:7-17 7 Op de vierentwintigste dag van de elfde maand, de maand sebat, in het tweede regeringsjaar van Darius, richtte de HEER zich tot de profeet Zacharia, de zoon van Berechja, de zoon van Iddo. Dit is zijn relaas. 8 Vannacht had ik een visioen. Ik zag een man op een voskleurig paard. Hij … Lees meer