Numeri 14:11-25
11 De HEER zei tegen Mozes: ‘Hoe lang zal dit volk Mij nog afwijzen? Hoe lang nog zal het weigeren op Mij te vertrouwen ondanks alle wonderen die Ik verricht heb? 12 Ik zal het met de pest treffen en het uitroeien, en uit jou zal Ik een volk laten voortkomen dat groter en sterker is dan dit.’ 13 Maar Mozes zei tegen de HEER: ‘Als de Egyptenaren, bij wie U dit volk met krachtige arm hebt weggeleid, dat te weten komen, 14 zullen zij het vertellen aan de inwoners van dit land. Die hebben gehoord dat U, HEER, te midden van dit volk verblijft en dat U persoonlijk aan hen bent verschenen, dat uw wolk boven hen hangt en dat U overdag in een wolkkolom voor hen uit gaat en ’s nachts in een vuurzuil. 15 Als U nu iedereen van dit volk doodt, zullen alle volken die over uw daden hebben gehoord, zeggen: 16 “De HEER was zeker niet in staat om dat volk naar het land te brengen dat Hij hun onder ede beloofd had. Daarom heeft Hij hen in de woestijn afgeslacht.” 17 Laat daarom zien hoe groot uw verdraagzaamheid is, Heer. U hebt immers zelf gezegd: 18 “De HEER is geduldig en trouw, schuld en misdaad vergeeft Hij, al laat Hij niet alles ongestraft en roept Hij de kinderen voor de zonde van hun ouders ter verantwoording, tot in het derde en vierde geslacht.” 19 Ik smeek U, toon uw grote trouw en vergeef dit volk zijn schuld, zoals U het steeds vergiffenis hebt geschonken, van Egypte af tot hier toe.’ 20 De HEER antwoordde: ‘Ik zal vergeving schenken, zoals je vraagt. 21 Maar zo waar Ik leef en de hele aarde vervuld is van de majesteit van de HEER, 22 niemand van degenen die mijn majesteit gezien hebben en de wonderen die Ik in Egypte en in de woestijn heb verricht, en die Mij nu al tien keer op de proef gesteld hebben door Mij niet te gehoorzamen, 23 zal het land zien dat Ik hun voorouders onder ede heb beloofd. Niemand van hen die Mij hebben afgewezen krijgt het te zien. 24 Maar mijn dienaar Kaleb, die door een andere geest bezield was en Mij volkomen trouw is geweest, hem zal Ik naar het land brengen waar hij geweest is, en zijn nakomelingen zullen het bezitten. 25 Nu wonen daar de Amalekieten en Kanaänieten nog in de valleien. Keer morgen om en trek de woestijn weer in, in de richting van de Rode Zee.’ (NBV21)
De God van Israël wordt boos op dat gemekker van zijn volk, als dat volk kiest voor de angst en voorbij gaat aan het prachtige rapport van Jozua en Kaleb. Hij had ze toch bevrijd uit de slavernij? Hij had toch voor het volk gezorgd in de Woestijn? Hij had ze toch een verzameling richtlijnen gegeven waarmee ze een menselijke samenleving zouden kunnen inrichten? Een volk dat dat allemaal niet waard is moet maar dood. Maar dan komt Mozes, zijn argumenten hebben al eerder gewerkt. Dat volk had het met die God gewaagd. Zij waren met hem de woestijn ingetrokken. Als dat avontuur op niks zou uitlopen zouden de Egyptenaren en alle ongelovigen kunnen zeggen dat ze het hadden zien aankomen. Die God van Israël is niks waard.
Het zijn argumenten waarvoor de God van Israël gevoelig is. Hij had het volk uitgekozen om te laten zien dat de manier van leven die die God voorstond uiteindelijk echt leven zou betekenen. De generatie die het met hem heeft gewaagd is te veel door angst bevangen om die nieuwe samenleving in te richten. Het zal moeten gebeuren door hun kinderen die Egypte niet meer gekend hebben. In onze dagen moeten we ons daarom misschien wat minder druk maken over de schreeuwers tegen asielcentra en moskeeën. Beter is onze kinderen mee te nemen naar ontmoetingen met vluchtelingen en moslims.
Samen zullen ze immers een nieuwe samenleving vorm moeten geven. We hoeven niet bang te zijn dat het niet zou kunnen. De verhalen uit de Bijbel roepen ook ons op het maar met die God en zijn richtlijnen te wagen. Dat je niet bang moet zijn voor de ander klinkt in de hele Bijbel door. Ook Jezus van Nazareth roept op zelfs de vijanden lief te hebben. Of dat dan moet uitmonden in een terughoudendheid in de wapenleveranties aan Oekraïne is maar de vraag. Die oorlog eindigt alleen met een verlies door Rusland en het is in het belang van al die jonge Russische mannen en vrouwen dat het einde aan de oorlog snel komt. Heb dus uw naaste lief als uzelf, vandaag en morgen ook.