Numeri 13:25-33
25 Nadat ze het land veertig dagen lang verkend hadden, keerden ze terug. 26 naar Kades in de woestijn van Paran, naar Mozes, Aäron en de andere Israëlieten. Ze brachten aan het hele volk verslag uit en lieten de vruchten uit het land zien. 27 ‘Wij zijn in het land geweest waar u ons naartoe hebt gestuurd,’ vertelden ze aan Mozes. ‘Werkelijk, het vloeit over van melk en honing, en deze vruchten groeien er. 28 Maar daar staat tegenover dat de bevolking van dat land sterk is. De steden zijn versterkt en heel groot, en ook hebben we er Enakieten gezien. 29 In de Negev wonen Amalekieten, in het bergland Hethieten, Jebusieten en Amorieten, en aan de kust en langs de Jordaan wonen Kanaänieten.’ 30 Kaleb, die wilde voorkomen dat het volk zich tegen Mozes zou verzetten, zei: ‘We kunnen zonder probleem optrekken en het land in bezit nemen. We kunnen dat volk makkelijk aan.’ 31 Maar de mannen die met hem mee waren geweest zeiden: ‘We kunnen dat volk niet aanvallen, het is te sterk voor ons.’ 32 En ze vertelden de Israëlieten allerlei ongunstigs over het land dat ze verkend hadden. ‘Het land dat wij op onze verkenningstocht doorkruist hebben,’ zeiden ze, ‘verslindt zijn inwoners, en alle mensen die we er gezien hebben waren uitzonderlijk lang. 33 We hebben daar zelfs reuzen gezien, de Enakieten. Vergeleken bij dat volk van reuzen voelden wij ons maar nietige sprinkhanen, en veel meer zullen we in hun ogen ook niet geweest zijn.’ (NBV21)
Het zal mooi zijn, een land dat overvloeit van melk en honing. Dat zal dat volk van veeboeren wel aanspreken. Dat is een belofte waar je wel achteraan wil gaan. Maar een Nederlandse dichter zal vele eeuwen later het dilemma onder woorden brengen “want tussen droom en daad, staan wetten in de weg en praktische bezwaren” Wie het land Israël kent weet dat het helemaal geen land is dat voor het gemak van de mensen overvloeit van melk en honing. Je moet hard werken om het vruchtbaar te maken. Vanouds is het ook een doorgangsgebied. Het ligt op de route tussen Egypte en Babel. Een handels en oorlogsroute waar het volk in haar geschiedenis de nodige ellende aan heeft beleefd. Dat begon al met de reis door de woestijn, want op de kortste route van Egypte naar Kanaän hadden de Egyptenaren een reeks van versterkte forten gebouwd. In dat nieuwe, beloofde land, zijn dan ook een groot aantal versterkte steden. Je begint al met een woestijn met woeste krijgers, de Amelakieten.
Dat volk hebben ze ontmoet en het viel hen in de rug aan. Hethieten hadden ook herhaaldelijk aanvallen uitgevoerd op Egypte en dat had het klimaat tussen Egyptenaren en vreemdelingen er niet beter op gemaakt. Wie nog weet had van de slavernij wist ook nog wel dat de bedreiging door de Hethieten daar een rol in had gespeeld. Die Jebusieten en Amorieten zullen wel niet beter geweest zijn als het hen gelukt was om samen met die Hetieten te overleven. En dan krijg je ook nog de Kanaänieten. Alleen Kaleb, uit de stam van Juda, nam de toekomstdroom van Mozes in bescherming. Al die volken zijn gemakkelijk te overwinnen. Problemen zijn er immers om opgelost te worden en niet om verlamd te raken van hun omvang. Maar zijn medeverkenners zijn het daar niet mee eens. Het land verslindt haar eigen bewoners en bovendien wonen er reuzen, die zijn onverslaanbaar.
Veertig dagen hebben ze het land verkend. Als je dat zo in de Bijbel ziet staan moet je niet denken dat ze op dag één vertrokken en op dag veertig terugkwamen. Dat getal veertig duidt op de volheid van de taak die gedaan moest worden. Veertig jaar trok het volk door de woestijn, veertig dagen trok Jezus zich terug in de woestijn. Veertig dagen is dus het land verkend, en langer hoefde niet, in veertig dagen hadden ze alles wel gezien. Dat beloofde land blijft in de ogen van de meesten een belofte die niet vervuld zal worden. Alleen Kaleb lijkt het te zien, zijn volk zou het zelf waar kunnen maken. Ze hadden immers de richtlijnen van hun God, ze hadden een Tent voor ontmoeting met die God, en ze hadden Mozes die direct met die God kon spreken. En daarmee komen we ook in onze dagen. Een wereld vol vrede, een wereld zonder honger, een wereld van eerlijk delen en zorg voor de minsten lijkt een onmogelijke droom. Er zijn allerlei bezwaren aan te voeren tegen de weg die gevolgd moeten worden en tegen een toekomst als die zonder tranen. Maar we hebben dezelfde mogelijkheden als Kaleb, we kunnen er gewoon mee beginnen en dan zullen we zien dat we dat beloofde land, die nieuwe aarde waar het hemels is, zullen bereiken. Vandaag beginnen dus.