Sion zal verlost worden door recht

Jesaja 1:21-31

21 ¶  Ach, de trouwe stad is een hoer geworden. Waar eens recht heerste en gerechtigheid woonde, daar huizen nu moordenaars. 22  Je zilver is zwart en dof geworden, je wijn versneden met water. 23  Je vorsten zijn schurken, ze houden het met dieven, ze denken alleen aan geschenken en steekpenningen. Wezen bieden ze geen bescherming, het lot van weduwen laat hen koud. 24  Daarom-zo spreekt de HEER van de hemelse machten, de sterke God van Israël: Wee hun, ik zal me wreken op mijn tegenstanders, mijn woede koelen op mijn vijanden. 25  Ik zal mij tegen je keren, je zilver zuiver ik met loog, al je vuil verwijder ik. 26  Ik breng je rechters en raadgevers tot inkeer, het zal weer worden als voorheen. Dan zul je deze naam dragen: ‘Stad van gerechtigheid’, ‘Stad van trouw’. 27  Sion zal verlost worden door recht en wie zich bekeert door gerechtigheid. 28  Maar opstandige zondaars worden gebroken, wie de HEER verlaat, gaat ten onder. 29  Dan zal men schande spreken van de terebinten die jullie zo vurig vereerden, men zal zich schamen voor de tuinen waar jullie hart naar uitging. 30  Jullie worden als een terebint  waarvan het blad verwelkt, als een tuin zonder water. 31  Verworven schatten worden tot kaf  en wie ze vergaarde tot een vonk; samen zullen ze branden en niemand dooft het vuur. (NBV)

Het gedeelte van vandaag begint met een klaaglied. De eertijds zo luisterrijke stad Jeruzalem is een hoerenkot geworden. De stad wordt getekend door moordenaars en oplichters. Zilver is niet meer zuiver en wijn wordt versneden met water. Wie de regels voor de menselijke samenleving uit de Tora, de eerste vijf boeken van Mozes, kent weet dat zuivere maten en zuivere goederen een voorwaarde zijn voor de menselijke samenleving. Juist de zuivere maten en zuivere goederen beschermen de armen tegen uitbuiting. Zij kunnen niet zelf nameten wat de echte hoeveelheid is die ze kopen. Ook in onze supermarkten ontbreken tegenwoordig de weegschalen waarop je de verpakte goederen op hun gewicht kunt controleren, je moet er maar op vertrouwen en hopen dat de Voedsel en Waren autoriteit haar werk goed doet. De God van Israël wil het foute Jeruzalem weer omkeren. De toezichthouders op een eerlijke en daardoor menselijke samenleving moeten weer in ere worden hersteld.

Maar kunnen mensen zichzelf verlossen? Het is een vraag die door veel Christelijke gelovigen worden gesteld. Als je je samenleving nu maar inricht volgens de richtlijnen voor een menselijke samenleving die je in de Tora vindt dan laat je toch mensen tot hun recht komen en de stad van God zal verlost worden door recht en wie zich bekeert tot het naleven van die Tora wordt verlost door gerechtigheid. Dat lijkt op een voor wat hoort wat geloof. Als wij nu maar doen wat die God van Israël ons heeft voorgeschreven dan geeft die God ons wel voorspoed en rijkdom. Maar dan lees je toch verkeerd. Voor de toepassing van de richtlijnen voor de menselijke samenleving zijn eerlijke rechters en raadgevers nodig. En die komen niet uit zichzelf, die worden door God zelf tot inkeer gebracht en in de bestaande stad weer in in ere hersteld. Dat God zelf ingrijpt is de eerste voorwaarde om weer Stad van gerechtigheid te worden, maar je moet het dan wel volgen anders wordt je gebroken en ga je ten onder.

Als Jezus van Nazareth een vergelijking zoekt voor het Koninkrijk van God dan komt hij op het mosterdzaadje. Dat is zo krachtig dat er een grote boom uit kan groeien. Wij kennen de grote en statige beukenbomen die begonnen zijn als een beukennootje. Ook in dat kleine nootje schuilt genoeg kracht om tot een grote statige boom uit te groeien. Maar die bomen zijn een geschenk van God, ze zijn zelf niet goddelijk. Wie zulke krachtige bomen ziet zou bijna denken dat er voldoende goddelijke kracht in schuilt om ook je graan te laten groeien, om grazige weiden voor je veel voort te brengen. Wie dat echt geloven gaan de bomen aanbidden, ze offers brengen. Israël deed dat ook, met de Terebinten, bomen waar ooit Abraham zijn tenten onder opsloeg om beschermd te zijn tegen de hete middagzon. Maar Abraham wandelde met God en aanbad de Terebinten niet. Jesaja roept daarom op de aanbidding van goederen en diensten, de aanbidding van de krachten om ons heen te verlaten, op te houden met een zeven maal vierentwintiguurs samenleving, maar onze samenleving te bouwen op rechtdoen voor mensen, op zorg voor de minsten, op samen delen en samen in vrede leven. Die oproep mogen we ook vandaag nog verstaan.

Plaats een reactie