De straten van de stad waren van zuiver goud

Openbaring 21:9-21

Zeven schalen met zeven plagen. Daar begint dit gedeelte uit het boek van de Openbaringen mee. De gevangene op het Griekse eiland Patmos, die de hele dag in de brandende zon op de kale rotsen dwangarbeid moest verrichten en wist dat ook zijn geloofsgenoten in het Romeinse Rijk aan grote verdrukking blootstonden, ziet in de eerste plaats nog meer ellende. De rampspoed die de Christenen heeft getroffen is niet zomaar voorbij. Maar heeft volhouden zin?  Komt er een eind aan het lijden? Het is een vraag die ook na twee eeuwen Christendom in de wereld meer dan brandt. We worden weliswaar bang gemaakt voor de Islam maar vlak het Christendom niet uit. In onze streken werd het Christendom in de dagen van Karel de Grote met vuur en zwaar gebracht. Vreedzame dorpen werden verbrandt en wie weigerde gedoopt te worden werd gedood. Toen een paar eeuwen later Amerika werd ontdekt werd Latijns-Amerika gekerstend met ongekende wreedheid, in Noord Amerika werden de Heidense Indianenstammen nagenoeg uitgeroeid. Ook de slavernij die vervolgens werd ingevoerd werd goedgepraat met zogenaamde Christelijke argumenten en de Apartheid in Zuid Afrika werd tot diep in de vorige eeuw ook in ons parlement met Christelijke argumenten goedgepraat. Kun je dan blijven volhouden dat het geloof van die gevangene op Patmos een zinvol geloof is? Hij droomt van de bruid van het Lam. Het bloed van dat Lam had de angst voor de dood weggenomen, maar wat heb je er aan als zovelen nog moeten lijden. Die bruid blijkt Jeruzalem te zijn. De stad die het hart van de wereld is geworden omdat daar de Wet van heb-je-naaste-lief-als-jezelf wordt bewaard. Dat is de enige Wet die ons mensen van dat lijden kan bevrijden. Van die samenleving droomt de schrijver van Openbaringen. Een stad met twaalf poorten, waar iedereen uit de hele wereld welkom is dus. Een stad waar alle rijkdom en schoonheid van de wereld te vinden is. Een stad die rust op de grondstenen van de apostelen en daarmee op het verhaal van Jezus van Nazareth. Een stad met gouden straten die schitteren als glas. In die stad is alle geld waardeloos geworden. Het goud ligt immers op straat. Daar is geen economische concurentie meer. Diamanten en edelstenen zijn versiering en geen reden meer tot onderdrukking en slavernij zoals in onze dagen. Geld is niet meer geschikt voor speculatie want alles wordt immers gedeeld. Niet langer worden mensen uit hun huis gezet omdat het huis onbetaalbaar is geworden, niet langer is voedsel te duur om je kinderen te voeden. Het is ook vandaag een droom die het waard is nagestreefd te worden en tot werkelijkheid gemaakt. Het lijden van al die mensen vandaag nog steeds zou ons dubbel zo hard moeten laten werken om deze droom tot werkelijkheid te brengen.

 

Plaats een reactie