Ik hoor geschreeuw van ontzetting

Jeremia 30:1-11

Om te begrijpen wat we vandaag ook al weer lezen, moeten we de situatie van Jeremia samenvatten zoals dat uit het boek van de profeet Jeremia naar voren komt. Jeremia had een secretaris die voor hem opschreef wat de God van Israël te profeteren gaf. Samen waren ze, met een aantal landgenoten, naar Egypte gevlucht. Daar leefden ze in betrekkelijke vrijheid. Een groot deel van het volk was in ballingschap weggevoerd. Niet alleen uit het Noordelijke rijk Israël maar ook uit het zuidelijke Rijk, hier aangeduid als Jacob. De geluiden van ontzetting en pijn die dat voor het volk betekende bereikten ook Jeremia en daarover moest hij schrijven. Wat zou het vervolg zijn. Zou de God van Israël zijn volk in de steek laten nu ze niet meer in Israël woonden? In de dagen van Jeremia geloofden vele volken dat hun God hen zou helpen als ze bij het land blijven waarover die God ging. Aangezien de Tempel van de God van Israël in Jeruzalem stond was het dus niet zo vreemd dat ze dachten dat de God van Israël ging over de mensen die in het land Israël woonden, het noorden en het zuiden. In het Noorden was overigens een eigen tempel waar men die God van Israël kon aanbidden. Dat juist de God van Israël een God van mensen is en met mensen meegaat was vergeten. Het volk had naast de God van Israël ook de vruchtbaarheidsgoden van de volken rondom hen aanbeden. De beelden van Baäl stonden op de hoeken van de straten en in de velden waren de palen van Asjera in de bodem geslagen. Eigen grond, eigen God en eigen volk eerst waren de gedachten van de meeste mensen. Als je die drieëenheid in ere hield dan was je veilig en kreeg je voorspoed. Het lijkt een beetje op de overtuiging die in ons land de meerderheid krijgt. Ook daar speelt het eigen volk en de eigen godsdienst op de eigen grond de hoofdrol. Dat de God van Israël, de Vader van Jezus van Nazareth, de God wil zijn van alle mensen op aarde wordt daarbij vergeten. Een godsdienst van eerlijk delen, van alle mensen tot hun recht laten komen is er al helemaal niet bij. Dan is het te begrijpen dat elke tegenslag een onoverkomelijke bedreiging gaat vormen. Dat fanatieke schreeuwers met een andere opvatting al snel sterker lijken dan jij bent. Jeremia weet zijn volk gerust te stellen. Het volk zal bevrijd worden en weer de Heer zijn God gaan dienen, het zal weer het volk van delen worden, onder de koning van vrede met de stad waar recht en gerechtigheid heersen. Zo’n volk zouden wij ook kunnen zijn. Als wij onze angst voor het vreemde opzij zouden durven zetten en weer gaan vertrouwen op het Woord van de God van Israël. Als we mensen weer tot hun recht laten komen, de vreemdelingen als gelijken beschouwen, de hongerigen voeden, de gevangenen bevrijden en weduwe en wees, de armen, eerlijk behandelen. Daar mogen wij elke dag weer aan werken, ook vandaag weer.

Plaats een reactie