Hij sloeg op zijn borst

Lucas 18:9-17

Opnieuw een verhaal over twee broers, net als bij de verloren zoon en de rijke man en de arme Lazarus. Twee mannen die naar de Tempel gaan om te bidden. In de dagen van Jezus van Nazareth niet zo’n heel vreemd beeld want in de Tempel was er iedere morgen en iedere avond een offer ter verzoening met God en de gelegenheid om daarbij individueel te bidden. Vaak werd dan wierook gebrand om het gebed van de gelovige met welriekende reuk te laten opstijgen naar de God van Israël. Aller eerst bidt de Farizeër. Deze Farizeër en niet alle andere Farizeërs ook zoals vaak is beweerd. Je moet de figuren uit deze verhalen niet generaliseren. Ook niet alle tollenaars waren zo berouwvol, de meesten bleven gewoon de boeven die het volk uitbuitten. Die Farizeër uit dit verhaal bidt ook zo gek nog niet. Hij steelt niet, is zelfs niet begerig naar andermans goed want hij is niet roofzuchtig, hij is niet onrechtvaardig, geeft dus aalmoezen aan de armen en hij is niet overspelig. Daarmee heeft hij zo ongeveer alle 10 geboden al gedaan. Maar hij gaat verder. Hij is niet gehecht aan aardse goederen want hij vast twee maal in de week, dat staat wel niet in de Wet maar het staat natuurlijk wel goed en hij overdrijft ook niet met het vasten zoals in zijn dagen soms werd gedaan en waartegen gewaarschuwd moest worden.. Hij geeft een tiende van al zijn inkomsten, dat was veel meer dan gevraagd werd want de Torah, de wetten van Mozes vragen alleen een tiende van koren, wijn en olie, hij heeft het dus uitgebreid tot alles wat hij aan inkomen heeft. Dat ziet er dus allemaal niet slecht uit. Daar mogen mensen een voorbeeld aan nemen. Was iedereen maar zo. Dan mag je toch ook zeggen dat je wat beter bent dan de tollenaar die de belasting op goederen heeft gepacht van de Romeinen en die, door zelf de hoogte van de belasting bij het tolhuis te bepalen, rijk wordt en het volk uitzuigt? Daar gaan we dus de mist in. De Wet waar die Farizeër zich zo voorbeeldig aan houdt zegt immers eigenlijk dat je je naaste lief moet hebben als jezelf? Die Farizeër zet zich geweldig in voor zijn God, maar dat vraagt die God helemaal niet. Dat je God aanvaart en leert kennen, Jezus in je hart laat wonen en zo dat laat de God van Israël koud. Daar gaat het helemaal niet om. Het gaat om mee te werken aan de eer van die God en die is gelegen in het recht doen aan de armen. Daar heeft die tollenaar nog wel wat steun voor nodig. In elk geval zou hij erkenning in de Tempel kunnen gebruiken om op te houden met het uitbuiten van het volk. De Farizeër had zich dus niet zozeer in moeten zetten voor de Wet van God maar veel meer voor de kinderen van God. Hij verheft zich boven de tollenaar terwijl hij beter die tollenaar had kunnen opbeuren en helpen. Dat is de les die wij ook moeten leren. Bidden is niet “wij zijn vroom en help en genees ons nu maar”, maar bidden is bij jezelf nagaan of God je kan helpen je naaste te helpen, de armen recht te doen, ontwikkelingssamenwerking weer populair te maken, de verkrachtigingen in de Congo onder de aandacht te brengen, kortom samen met iedereen op de wereld de hongerigen te voeden, de naakten kleden, de bedroefden te troosten, ook vandaag weer.

Plaats een reactie