Dat er geen giftige kiem opschiet

Hebreeën 12:14-24

Het gedeelte dat we vandaag lezen begint met een citaat uit de Psalmen. Psalm 34: 14 zegt: “Jaagt de vrede na”. Streven er naar is een wat slappe formulering van de krachtige oproep waarbij de schrijver van de brief aan de Hebreeën zich aansluit. Vrede is niet de afwezigheid van oorlog, of de afwezigheid van conflicten of meningsgeschillen. Je hoort dat nog wel eens roepen bij felle discussies, we moeten toch de vrede nastreven. Ja dat moeten we wel nastreven maar voor echte vrede is meer nodig. Dan moeten mensen inzien dat ze fouten kunnen maken, pas als je dat namelijk inziet en je dat wilt veranderen dan pas kunnen de fouten vergeven worden, dat noemen we dan de genade van God. Voor echte vrede moet er ook niet een giftige kiem van bitterheid op kunnen groeien. Een kiem die velen kan besmetten en voor onrust kan zorgen. Dat is de reden dat veel Christenen het in deze dagen afwijzen dat je samenwerkt of je afhankelijk maakt van lieden die landgenoten en vreemdelingen onder ons veroordelen om het geloof dat ze aanhangen en hen de uitoefening van dat geloof onmogelijk willen maken. Als je dat doet, ten strijde trekt tegen een ander geloof als het Joodse of Christelijke, dan streef je zeker de vrede niet na. Natuurlijk is ook overspel verkeerd en je eerstgeboorterecht verkopen moet nu ook niet, we hoeven geen vreemde gewoonten over te nemen of ons te schamen Nederlander te zijn, het goede komt ook van het erkennen van onze eigen geschiedenis, maar in onze eigen geschiedenis speelde tolerantie altijd een grote rol. Op ons maakt de Wet die het volk Israël ooit in de woestijn kreeg niet meer zo’n grote indruk. Wij stonden niet bij de Horeb en hoorden de donder en zagen het vuur en de bliksem van de top van de berg toen de Eeuwige zich tot zijn volk richtte met de Wet die wij nu kennen als heb Uw naaste lief als Uzelf. Dat moet een zeer ontzagwekkend gebeuren geweest zijn. In het boek Exodus kunnen we lezen dat het volk zelfs vroeg of die God dat gebod alleen aan Mozes zou willen geven zodat Mozes het door kon geven. Wij hebben alleen nog een boek en dominees, evangelisten en soms priesters die dat gebod opnieuw willen doorgeven. Volgens de schrijver van de brief aan de Hebreeën is dat eigenlijk maar een zwakke roep als je dat met de oorsprong vergelijkt. Des te harder moeten we ons best doen met dat gebod. Wij moeten ons de prachtige Tempel blijven voorstellen die wacht tot ze op aarde kan neerdalen in het Koninkrijk zonder tranen. Sinds Jezus van Nazareth de liefde van dat gebod door de dood heeft heengedragen, de dood aan het kruis, is de komst van dat Koninkrijk voor iedereen op aarde nabij gekomen, iedereen kan daaraan meedoen. Dat is de vrede najagen, want alle onheil zal dan verdwenen zijn. Daar mogen we ook vandaag weer aan werken.

Plaats een reactie