Genesis 12:10–13:1
10 ¶ Eens brak er in het land hongersnood uit. Abram trok naar Egypte om daar tijdelijk te gaan wonen, want de hongersnood was zeer zwaar. 11 Toen hij op het punt stond Egypte binnen te trekken, zei hij tegen zijn vrouw Sarai: ‘Luister, ik weet heel goed dat jij een mooie vrouw bent. 12 Als de Egyptenaren je zien, zullen ze denken: Dat is zijn vrouw, en dan zullen ze jou in leven laten, maar mij zullen ze doden. 13 Zeg daarom dat je mijn zuster bent, dan kom ik er dankzij jou misschien goed vanaf en loopt mijn leven geen gevaar.’ 14 ¶ Inderdaad was Abram nog maar nauwelijks in Egypte of de Egyptenaren zagen dat Sarai een bijzonder mooie vrouw was. 15 Ook de officieren van de farao merkten haar op. Ze vertelden de farao zo enthousiast over haar dat hij de vrouw naar zijn paleis liet overbrengen. 16 En vanwege haar werd Abram door de farao met geschenken overladen: hij kreeg schapen en geiten, runderen, ezels, slaven en slavinnen, ezelinnen en kamelen. 17 Maar de HEER trof de farao en zijn hof met zware plagen om wat er gebeurd was met Abrams vrouw Sarai. 18 Toen ontbood de farao Abram. ‘Wat hebt u mij aangedaan!’ zei hij. ‘Waarom hebt u me niet verteld dat ze uw vrouw is? 19 Waarom hebt u gezegd dat ze uw zuster is? Nu heb ik haar tot vrouw genomen. Hier is uw vrouw weer, neem haar mee en verdwijn!’ 20 En op bevel van de farao werd Abram, met zijn vrouw en al zijn bezittingen, onder geleide het land uit gebracht. 1 ¶ Vanuit Egypte trok Abram, met zijn vrouw en zijn bezittingen, weer naar de Negev. Lot ging met hem mee. (NBV)
Er breekt een hongersnood in Kanaän uit. Dat zal niet voor de eerste keer zijn maar het is zeker niet de laatste keer. Abram gaan met zijn hele gevolg naar Egypte. En ook zijn kleinzoon Jacob zal uiteindelijk in Egypte terecht komen. De achterkleinzoon van Abram had toen maatregelen genomen om Jacob en zijn gevolg in leven te houden. Abram was nog afhankelijk van de Farao. Een wel heel erg machtig man. Zo’n man die de vrouwen uit kon kiezen die hij wilde en waar niemand zich tegen zou kunnen verzetten. Als zo’n vrouw getrouwd was dan werd de man gedood. Een thema dat we veel later ook bij Koning David tegenkomen. Abram is bang dit lot te moeten ondergaan. Zijn knappe vrouw Saraï moet maar doen of ze zijn zuster is, dan zullen ze Abram niet doden als ze Saraï willen hebben. En dat willen ze, ze is van Abram en hij krijgt schapen, geiten en schapen en nog meer. Hij wordt rijkelijk beloond voor het gebruik van zijn “zuster”.
Als die Farao niet vreselijk ziek was geworden was Abram misschien wel omgebracht omdat hij zo’n mooie vrouw had, al dat uitgekomen zou zijn. In de Bijbel wordt overspel vaak niet als een zonde tegen de echtgenoot gezien maar een zonde tegen God, wat God verbindt mag door mensen niet gescheiden worden. De Farao herkent de ziekte van zijn hof als een straf van de God van Abram en hij schrikt geweldig Abram wordt overladen met geschenken de woestijn ingestuurd, zoals later overigens het hele volk Israel overladen met geschenken de woestijn wordt ingestuurd nadat de Farao en zijn volk de nodige rampen zijn overkomen. Een belangrijk verhaal over de Aartsvader die zijn vrouw voor zijn zuster laat doorgaan. Want het wordt wel drie maal verteld.
Abram haalt de truuk nog een keer uit in Gerar met de koning daar, ene Abimelech, en ook de zoon van Abram, Isaak, haalt in Gerar de truuk uit als hij zijn vrouw Rebekka voor zijn zuster laat doorgaan als het volk wat al te opdringerig wordt. Het is en blijft een mannenverhaal. Vrouwen zijn er kennelijk alleen om je lust mee te bevredigen. Als die vrijheid er is of gegeven wordt dan ontvangt de man die het mogelijk maakt een ruime beloning. Wij noemen zulke mannen in onze dagen graag souteneurs. De vrouwen worden vaak gedwongen of met bedrog tot de betaalde omgang met mannen gedwongen. Bedriegen om rijk te worden is dus kennelijk een heel gewone zaak, ook de aartsvaders deden het. Maar het moet duidelijk zijn dat de God van Israël dit afwijst en bestraft. Abram wordt er wel rijk van, maar hij wordt de woestijn in gestuurd. Pas vanuit de woestijn kan hij het beloofde land bereiken.