Het is geen wartaal

Handelingen 26:19-32

19  Ik heb dan ook gedaan wat me door deze hemelse verschijning werd opgedragen, koning Agrippa, 20  en heb eerst aan de inwoners van Damascus en Jeruzalem, en aan allen die in Judea wonen, en later ook aan de heidenen verkondigd dat ze tot inkeer moesten komen en God moesten eren, en zich dienden te gedragen zoals dat bij hun nieuwe leven paste. 21  Dat is de reden waarom de Joden me gegrepen hebben toen ik me in de tempel bevond en geprobeerd hebben me te vermoorden. 22  Omdat God mij echter tot op de dag van vandaag bijstaat, blijf ik mijn getuigenis zonder onderscheid aan iedereen bekendmaken, en daarbij zeg ik niets anders dan wat volgens de profeten en Mozes moest gebeuren, 23  namelijk dat de messias zou lijden en sterven en dat hij als eerste van de doden zou opstaan om aan zijn eigen volk en aan de heidenen het licht te verkondigen.’ 24 ¶  Toen Paulus dat tot zijn verdediging aanvoerde, riep Festus: ‘U slaat wartaal uit, Paulus! Het vele studeren drijft u tot waanzin!’ 25  Maar Paulus zei: ‘Het is geen wartaal, excellentie. Integendeel, wat ik zeg is waar en getuigt van gezond verstand. 26  Bovendien weet de koning waarover het gaat, en daarom kan ik vrijuit tegen hem spreken. Ik denk niet dat iets hiervan hem is ontgaan, het heeft zich immers niet in een uithoek afgespeeld. 27  Koning Agrippa, hecht u geloof aan de woorden van de profeten? Ik ben ervan overtuigd dat u dat doet.’ 28  Agrippa zei tegen Paulus: ‘Dadelijk krijgt u me nog zover dat ik me voor christen uitgeef.’ 29  Paulus zei: ‘Of het nu dadelijk is of niet, ik zou tot God willen bidden dat niet alleen u, maar allen die nu naar me luisteren net zo worden als ik, afgezien dan van deze boeien.’ 30  De koning stond op, evenals de procurator en Bernice en de anderen die de zitting hadden bijgewoond. 31  Ze trokken zich terug en overlegden met elkaar. ‘Deze man heeft niets gedaan dat met de dood of gevangenschap wordt bestraft, ‘zeiden ze. 32  En Agrippa zei tegen Festus: ‘Hij had al vrij kunnen zijn als hij zich niet op de keizer had beroepen.’ (NBV)

In het boek Handelingen wordt de vraag gesteld op welke wijze je moet omgaan met de Heidenen zonder je eigen geloof te verliezen. De nieuwe beweging van de Weg worstelt met die vraag. Een aantal stromingen binnen Israël hadden het antwoord paraat, zij pleiten voor een gewelddadige opstand. De religieuze elite van farizeeën en sadduceeën hadden het antwoord ook paraat, absolute gehoorzaamheid aan de bezetter in ruil voor godsdienstige vrijheid. De beweging van de Weg beweegt zich daar tussenin. Gehoorzaamheid is vereist aan God en nergens anders aan. Jezus had zijn leerlingen voorgehouden dat hem alle macht in hemel en op aarde was gegeven. Tegelijk wees de beweging van de Weg elke vorm van geweld af. Het “Gij zult niet doden” uit de leer van Mozes werd tot het uiterste volgehouden. Heel langzaam ging de beweging van de Weg een andere manier van gehoorzamen aan God uitproberen dan die van geweld of overgave, het was de manier van samenleven, gemeenschap vormen.

Paulus vertelt dan ook aan Koning Agrippa dat hij trouw en gehoorzaam is gebleven aan zijn godsdienst. Hij had Jezus ontmoet in een visioen en had daar het licht gezien dat hem op dat moment verblind had. Waarom vervolgde hij die Jezus toch zo? Door de volgelingen van Jezus was hij niet benaderd als de vijand die hen vervolgde maar als medemens naar wie ook de liefde van Jezus uitging. Dat had hem het gezicht terug gegeven. Uiteindelijk was Paulus de boodschap van de beweging van de Weg gaan verkondigen. Aan Joden die wisten dat er een Messias zou komen die de leer van Mozes zou vervullen, aan de Heidenen die tot inzicht moesten komen dat kiezen voor het leven veel beter was dan steeds bang te moeten zijn voor de dood. Jezus van Nazareth had zich aan de leer van Mozes gehouden, hij had zijn vrienden verboden geweld te gebruiken en hangend aan het kruis had hij vergeving gevraagd voor zijn beulen, was hij tot steun geweest voor een mede gekruisigde en had hij zelfs voor zijn moeder zorg gedragen.

Voor een Romeinse legeraanvoerder was dit onzin. Afzien van geweld, alle macht in de wereld berust immers op geweld. Ook in onze dagen is dat niet anders. In de kerken zingen we over geef vrede Heer, geef vrede, maar zodra we de kerk uit zijn vragen we om meer blauw op straat die bewapend is en de wapens ook echte mag gebruiken en sturen we naar conflicthaarden onze bommenwerpers die ook echt bommen werpen. De piraten in Somalië worden met raketten en machinegeweren bestreden en van het vinden van een vreedzame toekomst voor deze piraten is geen sprake. Ondertussen worden we overspoeld door mensen die vluchten voor geweld, honger en uitzichtloosheid. Meer uitzichtloosheid is ons antwoord. Dat is dus niet het antwoord dat Paulus hier geeft en waar het boek Handelingen ons over verteld. Daar gaat het antwoord over samen leven, samen delen, zorgen voor de weduwe en de wees en mensen weer een volwaardige plaats geven in de samenleving. Kiezen voor het leven heet dat. Misschien dat wij er ook eens mee moeten beginnen, in onze eigen omgeving, in onze buurt, stad, dorp en in ons land. Dat mag elke dag opnieuw. Ook vandaag weer.

Plaats een reactie