De zoon van Rechab

2 Koningen 10:17-35

Soms kom je in de Bijbel namen tegen van personen die we verder niet kennen. Die schijnbaar terloops genoemd worden maar die geen schilderij van Rembrandt van Rijn hebben gehaald of in een spreekwoord zijn opgenomen. Zo’n uitdrukking als “de zoon van Rechab” hoort daar ook bij. Die Jonadab die kwam kijken wat de nieuwe koning van Israël, Jehu, allemaal wel niet uitspookte. Jonadab was niet de zoon van een meneer Rechab maar hij hoorde bij de stam van de Rechabieten. Dat waren ook aanhangers van de God van Israël maar ze weigerden het beloofde land binnen te trekken en in huizen te gaan wonen. Dat vonden ze veel te verleidelijk. Telkens in de geschiedenis van Israël zouden ze af en toe uit de woestijn het land binnenkomen om te vertellen dat de Israëlieten wel heel erg ver van de God van Israël, de Wet van de Woestijn waren afgedwaald. Ze eisten dan recht en gerechtigheid. Het bericht  dat Jehu de zoon van Achab had gedood op de akker van Nabob zal de Rechabiet Jonadab aangetrokken hebben.

Het  was  het wreken van onrecht waar Rehabieten voortdurend op aandrongen. Dat maakt Jehu mogelijk deze aanhanger van de God van Israël mee te nemen als getuige in de zuivering van Samaria van de vruchtbaarheidsgodsdienst die het onrecht had veroorzaakt. Het verhaal laat het verschil zien tussen de godsdienst van de God van Israël en de godsdienst van Baäl, de vruchtbaarheidsgod. De priesters van Baäl konden hun God eren door in feestkleding in de Tempel bijeen te komen. Daar hoefde geen volk aan te pas te komen. Dat wordt hun ondergang.  De Tempel van Baäl wordt tot een vuilnishoop. We moeten maar hopen dat het ook niet zo zal vergaan met onze banken waar het grijpen en graaien bijna tot een heilige godsdienst werd. Dat graaien blijkt bijna onuitroeibaar. Was die koningsmoordenaar Jehu nu een goede koning van Israël? Ja en nee. Hij had de vruchtbaarheidscultus van Baäl, zoals die door Koningin Izebel van huis was meegenomen, met wortel en tak uitgeroeid. Toen was hij een geaccepteerd Koning en toen was het wel weer genoeg.

Maar er waren nog meer vruchtbaarheidsgodsdiensten in Israël binnengeslopen. In Betel en Dan werden gouden beelden van stierkalveren aanbeden. Een vruchtbaarheidssymbool dat ook in de woestijn door een deel van het volk was aanbeden en dat dus zeer oude wortels in het volk had. Daar bleef Jehu af.  Het is geen geschiedenis in de zin van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, voor dat soort geschiedenis worden we verwezen naar het boek “kronieken van de Koningen van Israël”. Dat is niet het boek Kronieken dat in de Bijbel voorkomt, dat geschiedenisboek waarnaar hier verwezen wordt kennen we niet. In de Bijbel staat de geschiedenis van recht en gerechtigheid. Daarom staat er ook dat de afloop door God wordt bepaald. In dit verhaal gaat het ook niet van de ene op de andere dag maar duurde het een paar generaties voordat Jehu had overwonnen en koning was.  Aan ons dus het signaal om tegen onrecht en voor gerechtigheid te blijven strijden. Dat heeft op den duur vanzelf succes, daar zorgt God voor.

Plaats een reactie