Hij keert de bergen om vanaf hun voet.

Job 28:1-11
 
Job had gemakkelijk aan het debat over de regeringsverklaring van de nieuwe regering kunnen deelnemen. Als je hoort wat de huidige politici allemaal in onze samenleving voor mogelijk houden dan denk je dat we binnen de kortste keren in een ideale samenleving terecht komen. Mensen zijn tot zeer veel in staat zegt Job. Hij is met name onder de indruk van de mijnwerkers die kostbare delfstoffen naar boven brengen. In een agrarische samenleving, Job was een zeer rijke boer, moet dat ook wel veel indruk maken. Mijnwerkers zijn immers niet afhankelijk van de seizoenen en het weer. Zon, regen en wind maken hen niet uit. Zij graven gangen, smelten ertsen en produceren op die manier kostbare stoffen van goud, zilver en edelstenen. Op de aarde schiet het koren op maar diep in de aarde is een vuur en daar komen die kostbaarheden vandaan. Ook vulkanen maken diepe indruk. Als ergens op de wereld een vulkaan weer lava uitspuwt zien we op alle TV kanalen de beelden van roodgloeiende steen dat zich als een beekje langs de helling van die vulkaan omlaag stort. Maar kan de mens die tot zoveel instaat is ook een ideale samenleving tot stand brengen? Volgens onze politici wel. We kunnen de armoede bestrijden, mensen die kunnen werken ook aan werk helpen, mensen die niet meer kunnen werken daar ook echt vrij van stellen, mensen die ziek zijn de kansen die er zijn op genezing laten krijgen, de dagloners in de arme landen een eerlijk loon voor hun arbeid garanderen, onze kinderen een veilig leven en een voor hen passende opleiding geven en een uitzicht op een leven van nuttig werk en alle mensen in ons land een passende en betaalbare huisvesting en het gevoel bij onze samenleving te horen en daarin volop mee te mogen doen. Het is nogal wat. Voorlopig worden de mijnwerkers die het metaal delven dat nodig is voor onze mobiele telefoons als slaven behandeld, zijn er oorlogen over diamanten en andere kostbare gesteenten. Het zal ook duidelijk zijn dat de leden van de nieuwe regering en 150 leden van de Tweede Kamer zelfs aangevuld met de 75 leden van de Eerste Kamer de samenleving niet kunnen veranderen, door hoeveel, of hoe weinig,  ambtenaren ze ook worden ondersteund. We moeten dat samen willen doen, want alleen samen kunnen we veel. Een enkele mijnwerker kan een klompje goud uit een rivier wassen maar zal nooit een mijn kunnen uitgraven en exploiteren. Daar is een gemeenschap van mijnwerkers van nodig die niet alleen bereid zijn Samen te werken en Samen te leven maar bovenal bereid zijn Samen te delen. Dat wordt met een regering waarvan een deel bezig is groepen in de samenleving tegen elkaar op te zetten nog een hele klus. Maar we geloven geen onzin, we geloven in de onafwendbare komst van die ideale samenleving. Als we zouden geloven dat als je tegen berg zou zeggen “ga” en die zou gaan, dan zou die berg ook gaan als we dat geloven. Zo komt die nieuwe samenleving naderbij, tegenwerking en ophitsing of niet. Wij kunnen er aan werken, ook vandaag weer.

Plaats een reactie