Zijn wetten wees ik nooit af.

Psalm 18:21-35

We moeten ons steeds realiseren dat het niet zomaar een anonieme gelovige is die hier een lied aanheft over, voor en aan zijn God, maar dat het Koning David zelf is die dit lied zijn hele leven met zich meedroeg. In dit lied wordt duidelijk hoe de regering van David aan zijn succes kwam, en waar de valkuilen en fouten zaten. Want David kan dan wel zingen dat hij zich altijd aan de richtlijnen van zijn God heeft gehouden, wie het verhaal van David in de boeken van Samuël nog eens terugleest weet dat het anders is. Maar dit lied gaat over overwinning en succes en daarbij mag je gerust zingen dat de weg van God volmaakt is en zijn woord zuiver, hij is het schild voor allen die bij hem schuilen. Waar heeft zo’n koning dan allemaal voor te zorgen? Allereerst voor gerechtigheid, iedereen in zijn land zal gelijk moeten worden behandeld, de zon gaat op voor de rijken en voor de armen en straffen zijn dan ook gelijk voor rijken en armen. Maar de zorg voor de zwaksten is ook de taak van de overheid, van de koning dus. De weduwe en de wees verdienen extra bescherming staat er op veel plaatsen in de Bijbel. En de vreemdelingen, ook die verdienen bescherming, daar hoef je niet bang voor te zijn als je ze behandeld als je eigen familie. Dat zijn de taken die David te vervullen had. In een democratie zijn het de taken van een heel volk. Voordat er een koning in Israël was ging de organisatie van de staat er dan ook van uit dat iedereen verantwoordelijk was voor het handhaven van deze regels. Als er conflicten waren dat zorgden de levieten die over het land waren verspreid voor eerlijke vonissen. Eigenlijk was er op dat punt met de komst van een koning niet zo veel veranderd. Een centraal koninklijk gezag zorgde in de eerste plaats voor de bescherming tegen invallen van omringende volken. Die wilden de oogsten en het vee van het volk van Israël graag meenemen en iedere keer weer ontstonden er gewapende conflicten met die buurvolken. Heel lang had het volk het gered doordat rechters uit het land de centrale leiding namen maar dat systeem was te zwak gebleken en daardoor was er een koning gekomen. Maar van een sterke koning mag worden verwacht dat het ook het volk sterk maakt en er dus voor zorgt, of er tenminste aan bijdraagt, dat het volk ook zorgt voor de armen, de zieken, de vreemdelingen. In ons land dreigt die zorg helemaal te verdwijnen. Een flink deel van ons volk is angst aangejaagd voor de vreemdelingen. De rijken wijzen op de bedreiging voor de economie waardoor de zorg voor de zwakken alleen kan blijven worden betaald als zij hun rijkdom moeten inleveren, ze noemen dat lastenverzwaring en dat klinkt onredelijk. Vele gelovigen in de God van Israël en in Jezus van Nazareth zijn nu bang dat ons land helemaal zal vervallen in een politiek van discriminatie van vreemdelingen en bescherming van de rijken. Maar waarom die angst? De zogenaamde christelijke partijen zijn bijna weggevaagd, compromissen die de rijken beschermden kunnen nu niet meer als christelijk worden verkocht. Er is nu vrij baan voor gelovigen om het volk blijvend op te roepen tot bekering en de fouten aan de kaak te stellen. Bekering tot de Weg van de God van Israël, de koninklijke weg van David, de weg van heb Uw naaste lief als Uzelf, voor een land waarin plaats is voor de weduwe en de wees, de arme en de zieke en uitdrukkelijk ook voor de vreemdeling. Vandaag kunnen we weer beginnen met die oproep en met daaraan te werken.

Plaats een reactie