1 Koningen 20:35-43
Het is soms niet makkelijk iemand duidelijk te maken waar het nu eigenlijk om draait in het leven. Zo gemakkelijk denken we dat het gaat om rust en het verwerven van een aardig inkomen. Uiteindelijk was dat ook de houding van Koning Achab. Dat Koning Benhadad van Aram een aantal keren de God van Israël op één lijn gesteld had met zijn eigen goden maakte voor Koning Achab niks uit. Hij stelde immers de goden van Benhadad ook op één lijn met zijn eigen God, de God van Israël. Koningen vechten dan met God aan hun zijde, elke met een eigen god. Die weduwe uit Sarafat had daar al mee te maken gehad want ondanks alle voorspoed voor Achab had zij honger moeten lijden en was ze bijna haar zoon kwijtgeraakt. Alleen haar bereidheid ook het laatste te delen dat ze had was haar redding geweest. Koning Achab moest dat delen nog leren. Hij dacht met de vriendschap met zijn vijand Benhadad al een heel eind opgeschoten te zijn. Maar zo was het niet. Hij liep op tegen een profetengemeenschap. Profeet zijn is kennelijk iets wat je kunt leren en van een profetengemeenschap kun je lid worden. Eerste voorwaarde is dat je niet bang moet zijn. Het “vreest niet “dat op veel plaatsen in de Bijbel klinkt geldt in de eerste plaats voor profeten. Zij zeggen waar het op aan komt en hoe het zal aflopen als je zo door gaat wat de gevolgen voor henzelf ook zullen zijn. Dat is nog steeds de taak van de verkondiging. De profeet die de taak had Koning Achab op zijn fouten te wijzen koos de weg van de koning zichzelf laten veroordelen. Hij liep eerst tegen een profeet op die te bang was om profeet te zijn. Slaan durfde hij al niet laat staan een leeuw weerstaan, dat werd dus zijn dood. Vreest niet dus! Bedenkt dat als je de laffe angsthazen hoort die de Nederlandse politiek denken te beheersen. De tweede profeet durfde het wel en zo kon de profeet voor Achab zijn plan uitvoeren. Koning Benhadad had voor God gebracht moeten worden en niet voor Achab. De Koning snapte het heel goed. Eigenbelang mag geen rol spelen als het gaat om vrede en gerechtigheid. Wat fout is is fout en wat goed is blijft goed. Wij moeten daar ook steeds weer opnieuw van leren. Als we een handelsboycot willen met een bepaald misdadig regiem, straffen we dan dat regiem of straffen we een onderdrukte bevolking. Dat was in Irak een belangrijke vraag, dat is in Noord Korea de vraag en dat speelt ook een rol in de discussie over Birma en Iran. Soms zijn er westerse multi nationals die winst maken door te profiteren van onderdrukkende regiems. Die multi nationals verdienen een boycot. Soms is er handel mogelijk die rechtstreeks de bevolking dient, hun positie versterkt en hun stem laat horen in de wereld. Die handel dient bevordert te worden. Ingewikkeld wordt het als je allebei moet doen, maar de liefde voor de minsten kan ons leiden, vrede gaat nu eenmaal nooit zonder gerechtigheid.