Jesaja 30:1-8
1 Wee jullie, opstandige kinderen-spreekt de HEER -, die plannen uitvoeren buiten Mij om, verdragen sluiten tegen mijn zin en zo zonde op zonde stapelen; 2 die zonder Mij te raadplegen op weg gaan naar Egypte, om te schuilen in de vesting van de farao en bescherming te zoeken in de schaduw van Egypte. 3 De vesting van de farao zal jullie schande brengen, de bescherming van Egyptes schaduw smaad. 4 Al komen zijn leiders naar Soan, al bereiken zijn gezanten Chanes, 5 toch zullen allen beschaamd staan, want dat volk heeft niets te bieden. Het brengt geen hulp of voordeel, maar slechts schande en smaad. 6 Profetie over de dieren van het Zuiden. Door een land van ellende en ontbering -het domein van leeuwin en leeuw, van adder en vliegende gifslang- vervoeren zij hun schatten op ezelsruggen, hun rijkdommen op kamelenbulten, naar een volk dat niets te bieden heeft. 7 De hulp van Egypte is loos en leeg; dus noem Ik het Rahab, Tandeloos monster. 8 Neem een stenen plaat en schrijf dit op, leg het voor hen vast in een boek, zodat het voor altijd en eeuwig bewaard blijft.(NBV21)
Profeten hebben het nergens op met de bondgenootschappen die de Koningen van Israël en Juda sluiten met andere volken. Dat komt omdat ze vinden dat het volk Israël allereerst haar steun moet zoeken bij de God van Israël. Ze dromen van een volk dat weigert iemand ter dood te brengen omdat het verbond met hun God zegt “Gij zult niet doden”. Ze dromen van een volk waarin iedereen voor iedereen zorgt. Waar de bedreiging van een enkeling een bedreiging voor allen is, maar waar verlies van goederen, land en inkomen direct door gezamenlijke inspanning wordt goedgemaakt. Zo’n volk, een volk dus dat de weg van de God van Israël volgt is volgens de profeten onoverwinnelijk. Zeker in het boek van de Profeet Jesaja vindt je voortdurend de waarschuwingen tegen al die bondgenootschappen. En een bondgenootschap met Egypte, het land van de dood en de doodscultus is al helemaal het einde, dat betekent dat het volk haar slavernij en de bevrijding daarvan helemaal vergeten is.
We lezen om te beginnen een uitspraak over de dieren van het Zuiden. Dat zegt ons niet zoveel, maar als we naar de kaart van Israël kijken dan ligt het voor de hand te denken dat het zal gaan over de woestijn en vooral over de roofdieren die zich in de wildernis schuilhouden. Nu is het Hebreeuws een aardige taal, de schrijftaal kent geen klinkers. En als je in een woord de klinkers vervangt door andere klinkers dan betekent het woord ineens iets anders. Het gaat het om Juda dat een verbond gaat sluiten met Egypte. Gezanten zijn naar Soan en Chanes gereisd om daar te onderhandelen over de verdragsbepalingen. De namen van die steden zeggen ons niks maar geleerden hebben uitgemaakt dat het Hebreeuwse verbasteringen zijn van Egyptische namen voor hun steden, zoals wij Parijs zeggen tegen het Franse Paris, en Berlijn tegen het Duitse Berlin. Het gaat dan om de hoofdstad van Egypte Dat beide steden werden bezocht geeft aan dat het sluiten van het verdrag met Egypte ook een religieuze kant had. Geen vreemde zaak, als buitenlanders steun bij jou kwamen zoeken dan zochten dus ook steun bij de God die aan jouw kant stond. Die God werd door een verdrag alleen maar groter en sterker.
Juda kon het dus niet af met de God van Israël, de God die het volk had bevrijd uit de slavernij in Egypte. Het steun zoeken bij vreemde goden zou ze wel eens duur kunnen komen te staan. Volgens de profeet zou slechts schande, spot en hoon hun deel zijn. Ook in onze dagen willen mensen nog wel eens bondgenootschappen met vreemde volken langs de maat van de Bijbel leggen. Staat het “Gij zult niet doden” voorop? Met andere woorden ,worden we verleid tot een vechtmissie of een hulpmissie? Laten we de armsten in een conflict tot hun recht komen? Is er sprake van humanitaire hulp? Is er sprake van bevrijding van onderdrukten of vervangen we de ene onderdrukker door de andere? Als je “Gij zult niet doden” voorop zet betekent niet dat je afziet van het gebruik van wapens en volstrekt je geweldloos gedraagt. Wie de verhalen van de profeten leest hoort daar wel anders vertellen. En de profeten gaven die boodschap aan het “uitverkoren volk”. Maar het betekent dat ook wij geweld willen overwinnen door het goede te doen en niet dan het goede. Dat kunnen we elke dag opnieuw, ook vandaag weer.