Johannes 12:37-50
7 Ondanks alle tekenen die Hij voor hun ogen verricht had, geloofden ze niet in Hem. 38 Zo moesten de woorden van de profeet Jesaja in vervulling gaan, die zei: ‘Heer, wie heeft geloofd wat wij hebben gezegd? Aan wie is de macht van de Heer geopenbaard?’ 39 Ze konden niet tot geloof komen, want Jesaja heeft ook gezegd: 40 ‘Hij heeft hun ogen verblind en hun hart ongevoelig gemaakt. Anders zouden zij met hun ogen zien en met hun hart begrijpen, ze zouden op hun schreden terugkeren en Ik zou hen genezen.’ 41 Jesaja doelde op Jezus toen hij dit zei, omdat hij zijn majesteit zag. 42 Toch waren er ook veel leiders die wel in Hem geloofden, maar vanwege de farizeeën kwamen ze daar niet openlijk voor uit, omdat ze niet uit de synagoge gezet wilden worden. 43 Ze stelden meer prijs op de eer van mensen dan op de eer van God. 44 Jezus had luid en duidelijk gezegd: ‘Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem die Mij gezonden heeft, 45 en wie Mij ziet, ziet Hem die Mij gezonden heeft. 46 Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in Mij gelooft niet langer in de duisternis blijft. 47 Als iemand mijn woorden hoort maar ze niet bewaart, zal Ik niet over hem oordelen. Ik ben immers niet gekomen om over de wereld te oordelen, maar om de wereld te redden. 48 Wie Mij afwijst en mijn woorden niet aanneemt heeft al een rechter: alles wat Ik gezegd heb zal op de laatste dag over hem oordelen. 49 Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader, die Mij gezonden heeft, heeft Me opgedragen wat Ik moest zeggen en hoe Ik moest spreken. 50 Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent. Alles wat Ik zeg, zeg Ik zoals de Vader het Mij verteld heeft.’ (NBV21)
Je gelooft het of je gelooft het niet. Als je niet gelooft dan moet je het zelf weten. Of dat goed of slecht is dat merk je later wel. Zo ongeveer moeten we de woorden van Jezus van Nazareth verstaan. Je kunt in elk geval altijd mee gaan doen in zijn verhaal en zijn weg volgen om er een betere wereld van te maken. In de tijd waarover het Evangelie van Johannes verteld was er nogal wat verwarring. Er wordt verteld van heel veel mensen die mee wilden gaan doen en er waren mensen die er niks van moesten hebben. Dan was er nog een derde groep die best wel mee zou willen doen maar daar niet voor uitkwam. Die groep herkennen we wellicht. Uitkomen voor het geloof in de boodschap van Jezus van Nazareth, in die God die zijn volk ooit in de Woestijn had leren kennen, is niet eenvoudig. Je loopt de kans bespot en uitgelachen te worden en in het ergste geval uitgestoten te worden als een wereldvreemde zonderling.
Nu zijn er veel manieren om voor je geloof uit te komen. Je kunt de hele dag vrome Jezusversjes lopen te zingen en Bijbelteksten citeren. Of mensen veroordelen waarvan jij denkt dat ze Gods naam ijdel gebruiken, mensen veroordelen die dingen doen waarvan jij denkt dat God ze verboden heeft Of je kunt doen wat Jezus van Nazareth zijn volgelingen had opgedragen. Die eerste manier maakt je niet geliefd bij de mensen, de tweede maakt dat mensen je gaan haten. Maar wat veel erger is, het is ook nog tegen hetgeen de Bijbel ons verteld over wat er van ons verwacht wordt. Jezus van Nazareth droeg zijn leerlingen op om de zieken op te zoeken, gevangenen te bezoeken, hongerigen te voeden, naakten te kleden, bedroefden te troosten, recht en gerechtigheid te zoeken en je naaste lief te hebben als je zelf. Zelf deed hij ons dat voor en riep voortdurend dat het niet om hem ging maar om zijn Vader.
Hij wilde niet aanbeden worden, vandaag lezen we dat nog eens duidelijk, maar hij wilde dat God in de daden van mensen aanbeden wordt. En pas als je in staat bent die weg te volgen kun je anderen uitnodigen ook op die weg mee te gaan. Samen zorgen voor zieken, samen gevangenen bezoeken, samen de hongerigen voeden en de naakten kleden, samen de bedroefden troosten, samen recht en gerechtigheid zoeken. Hoe meer mensen daar aan mee doen hoe groter het Koninkrijk van God. Daar hoef je niemand bij te veroordelen, laat ze maar meedoen, en doe het ze voor. Uiteindelijk ontstaat dan een samenleving waarin vluchtelingen en vreemdelingen welkom zijn, waar er geen vrouwen meer gedwongen werken in de seksindustrie, waar kinderen passend onderwijs krijgen, passend bij hun handicap, waar gehandicapten een persoonsgebonden budget krijgen om zelfstandig mee te kunnen doen, waar de honger in de wereld wordt bestreden en waar recht en gerechtigheid heersen. Dan breken een nieuwe hemel en een nieuwe aarde in onze geschiedenis door.