Jesaja 49:8-13
8 Dit zegt de HEER: In het uur van mijn genade geef Ik je antwoord, op de dag van de redding zal Ik je helpen. Ik zal je behoeden, Ik neem je in dienst voor mijn verbond met het volk, om het land weer op te richten, om het verlaten erfgoed in eigendom terug te geven, 9 om tegen gevangenen te zeggen: ‘Ga in vrijheid!’ en tegen wie in het duister verblijft: ‘Kom tevoorschijn!’ Langs wegen zullen zij weiden, op iedere kale heuvel vinden ze weidegrond. 10 Ze zullen dorst noch honger lijden, de zinderende hitte zal hen niet kwellen en de zon zal hen niet steken, want Hij die zich over hen ontfermt, zal hen leiden en hen naar waterbronnen voeren. 11 Ik effen al mijn bergen tot een weg, Ik zal mijn paden plaveien. 12 Kijk! Zij daar komen van ver, en kijk, zij uit het noorden, en uit het westen, en zij uit het land van Syene. 13 Juich, hemel! Jubel, aarde! Bergen, breek uit in gejuich! De HEER heeft zijn volk getroost, Hij heeft zich over de armen ontfermd. (NBV21)
Het lijkt er niet altijd op dat het beter wordt op aarde. Maar de Apartheid in Zuid-Afrika is verdwenen en we kunnen de mensen daar nu helpen om een welvarende samenleving op te bouwen. Amerika heeft een zwarte president gehad en we kunnen er gebruik van maken om het rascisme in eigen land te bestrijden. De volken in de wereld werken op allerlei gebied samen en de financiële crisis dwong ze om nog meer samen te werken, wij kunnen er gebruik van maken door nog harder om eerlijke handelsverhoudingen te vragen. Zo komt er een generaal van de Verenigde Naties vertellen dat er minder gevochten wordt in Darfur, tijd om de mensen daar massaal een nieuwe toekomst te geven als de natie Zuid-Sudan. De armen worden nooit en nimmer vergeten zegt de Profeet in het gedeelte van vandaag. Sion klaagt wel dat zij is vergeten maar de plaats waar het Heb-Uw-Naaste-Lief-Als-Uzelf zou moeten worden bewaard zal worden herbouwd en daarmee zal ook die richtlijn weer onverkort tot leven komen.
Het is bar wennen voor de ballingen in Babel. Die koning Cyrus had wel mooi praten met zijn bevel om terug te keren en de Tempel te herbouwen maar zo’n onderneming roept allereerst een hoop vragen op. Hoe zit het met de vreemde volken die handenwrijvend langs de weg stonden om de ballingen voorbij te zien komen op weg naar Babel? De Tempel in Jeruzalem is verwoest en de Ark met de stenen platen zijn verdwenen. Hoe moet dat met de Godsdienst? De gelovigen hadden overigens de tijd in Babel nuttig gebruikt. Alle oude verhalen over het volk Israël en zijn God hadden ze verzameld. Van diverse heiligdommen waren de oude geschriften meegenomen en de Priesters van de Tempel en de ambtenaren van het paleis hadden archieven en geschriften bij elkaar gebracht. Met alles bij elkaar hadden ze samen de eerste boeken samengesteld die later de Hebreeuwse Bijbel zouden gaan vormen. Daarom kan de Profeet in vertrouwen zeggen dat ze op weg kunnen gaan en dat ze zullen merken hoe het zal gaan als de tijd daar is.
Voor die koningen en die vreemde volken hoeven ze niet bang te zijn. Ook voor de reis niet: “de zon zal hen niet steken overdag, bij nacht de maan niet” herdichtte Huub Oosterhuis dit gedeelte uit het boek van de profeet Jesaja. Zo was het bij de uittocht uit Egypte, zo zal het zijn bij de terugkeer uit de ballingschap. Want niet alleen uit Babel zal het volk terugkeren. Er wordt ook gesproken over Syene, dat ligt in het zuiden van Egypte, waar nu Aswan is. Daar was vanouds een garnizoen van Joodse soldaten en ook die komen terug zegt de profeet. De successen van de armen moeten ook ons inspireren om ons dag in dag uit in te zetten voor die betere wereld, voor dat Koninkrijk van God. Dat koninkrijk is onafwendbaar, dat komt er echt, ook al lijkt het er soms met de dreiging van een wereldoorlog niet op, maar aan dat Koninkrijk mogen we ook vandaag aan werken.