Jesaja 8:11-23
11 Toen greep de HEER mij bij de hand en hield me voor dat ik niet de weg van dit volk moest gaan. Hij zei: 12 ‘Noem niet alles een samenzwering wat zij een samenzwering noemen. Wees niet bang voor wat hun angst aanjaagt, heb er geen ontzag voor. 13 Alleen de HEER van de hemelse machten is heilig, voor Hem zijn angst en ontzag op hun plaats. 14 Hij zal een heiligdom zijn, maar ook de steen waaraan men zich stoot, de rots waarover de twee koningshuizen van Israël struikelen, de valstrik en het net waarin de inwoners van Jeruzalem verstrikt raken. 15 Velen zullen struikelen, ze komen ten val en worden vermorzeld, raken verstrikt en worden gevangen.’ 16 Ik zal mijn getuigenis zorgvuldig bewaren, dit onderricht in mijn leerlingen verzegelen. 17 Ik zal wachten op de HEER, hoewel Hij zich van het volk van Jakob heeft afgewend; ik heb mijn hoop op Hem gevestigd. 18 Ik ben, met de kinderen die de HEER mij heeft gegeven, een teken voor Israël, een zinnebeeld van de HEER van de hemelse machten, die op de Sion woont.19 Wanneer men jullie vraagt om de geesten van doden te raadplegen en te luisteren naar het gefluister en gemompel van schimmen – elk volk raadpleegt toch zijn goden en vraagt de doden om raad voor de levenden? –, 20 ga dan alleen af op dit onderricht, op mijn getuigenis. Want de woorden van schimmen kunnen het kwaad niet bezweren.21 Moedeloos en hongerig zullen de mensen door het land zwerven. Ze zullen honger lijden en in hun woede de koning en hun God vervloeken. Ze kijken omhoog 22 of staren naar de grond, maar overal heerst verstikkende duisternis; donker en somber is het, nacht overal. 23 En wie daardoor omsloten wordt, zal niet ontkomen. Zoals het land van Zebulon en Naftali in het verleden smadelijk bejegend is, zo wordt weldra eer bewezen aan de kuststreek, het land aan de overkant van de Jordaan en het domein van andere volken. (NBV21)
We hebben het vroeger allemaal wel eens gehoord: “al springt je hele klas in het water dan hoef jij dat toch niet te doen?” Ook al lijken anderen goede plannen te hebben je moet zelf blijven nadenken. Die verhalen in de Bijbel staan er niet voor niets. Jesaja kent ze en de mensen die als eersten zijn boek lazen kenden ze ook. Wij moeten soms nog even wat verder zoeken om de verbanden te leggen. In dit gedeelte schrijft Jesaja over het raadplegen van de doden en het luisteren naar mompelende waarzeggers. Voor Bijbelkenners is zo’n zin als een lampje, daar hebben we eerder over gehoord. Wanneer? Toen Koning Saul wilde weten wat de net gestorven Samuël vond van zijn plannen. Hij ging toen naar een waarzegster die de geest van Samuël op riep. Het betekende het einde van Saul en zijn zonen. Samuël had zijn hele leven gesproken namens de God van Israël en die God is niet willekeurig op te roepen. Als je zo met de God van Israël om gaat dan wacht je alleen maar ellende.
Spreekt Jesaja nu tegen een koning of tegen het volk? Jesaja was in gesprek met koning Achaz van Juda. Die was gevraagd om mee te doen met Syrië en het van Juda afgescheiden Israël om de wereldmacht Assyrië tegen te houden. Achaz was bang dat het Assyrië op verkeerde gedachten zou brengen en had de uitnodiging om mee te vechten afgeslagen. Dat had tot gevolg dat Syrië en Israël, met als hoofdsteden Damascus en Samaria, een oorlog begonnen met Juda, met als hoofdstad Jeruzalem. Die hoofdstad werd belegerd en Achaz wilde nu een bondgenootschap sluiten met wereldmacht Assyrië. Daar was Jesaja tegen. Alleen de God van Israël was immers echt machtig in de wereld. Landjes die oorlog voeren om wereldmachten buiten de deur te houden, bondgenootschappen tussen grote en kleine landen maken allemaal geen indruk als je de macht van de God van Israël volgt. Die God maakt het de mensen soms ook nog lastig.
Die God heeft de mensen opdracht gegeven de vrede te bewaren, geen oorlog te voeren en zeker geen mensen te doden. Zo werkt het niet zullen vele mensen zeggen. Als de rechten van de mens worden geschonden, als onze broeders en zusters worden vermoord, dan moeten we toch ingrijpen? Hebben we alleen geweld als instrument om in de grijpen vraagt dan de God van Israël of heb ik jullie niet de Liefde gegeven als de sterkste kracht op aarde. Als die landen die nooit hebben geloofd in de kracht van de God van Israël gebruiken geweld en tegengeweld om hun doelen te bereiken. Als gevolg daarvan gaan er een heleboel mensen dood, zijn er overal grote stromen vluchtelingen die moedeloos en hongerig door het land zwerven en hun God van Liefde vervloeken omdat zij zich in de steek gelaten voelen door die God. Jesaja roept op het anders te gaan doen. Laten we de mensen eens laten zien hoe sterk de macht van Liefde is, hoe zwak de macht van angst en geweld. Juist in onze dagen klinken die verhalen uit de Bijbel niet zo maar. Ze roepen ook ons op de vrede te bewaren en vreemdelingen en vluchtelingen te behandelen of ze bij ons eigen volk horen.