2 Petrus 1:1-11
Vandaag beginnen we te lezen in het Bijbelboek dat de Tweede brief van Petrus wordt genoemd. Geleerden betwijfelen overigens zeer of de brief van de Petrus is die we kennen uit de Evangelieverhalen. Voor zover bekend is de brief namelijk ruim 100 jaar na de verhalen uit het Evangelie geschreven. De brief lijkt ook meer op de brief van Judas die in de Bijbel staat dan op de Eerste Brief van Petrus. Maar hoe het ook zij de Tweede brief van Petrus is een niet onbelangrijk Bijbelboek en sluit aan bij de boodschap die de Apostelen begonnen zijn te verspreiden in de wereld. In onze dagen is de brief nogal actueel. We hebben immers direct te maken met de gevolgen van de begeerte die in de wereld heerst. Onze totale samenleving lijkt vergiftigd te worden door de gevolgen van die begeerte. Na de exorbitante zelfverrijking door de top van het bedrijfsleven kregen we de ondoordachte en onverantwoordelijke producten van de banken en van de financiƫle sector die geleid hebben tot een economische crisis van ongekende omvang. De voedselcrisis die zich al eerder aftekende en die de armsten in de wereld treft is daardoor bijna uit het zicht verdwijnen. De schrijver van deze brief kent ook een dergelijke crisis in de samenleving en heeft voor de gemeenten aan wie hij schrijft een recept. Geloof in het Koninkrijk van God is natuurlijk goed, geloof dat het spoedig zal komen ook, maar het is noodzakelijk dat geloof te verrijken met deugdzaamheid. Dat betekent dat je jezelf in elk geval bewust moet zijn dat je je niet verrijkt ten koste van anderen, dat je deelt met de minsten. Om te weten wie de minsten zijn moet je kennis verwerven. Kennis over de situatie van de armsten, geld alleen geven is niet genoeg, geld geven kan zelfs tot meer armoede leiden. Daarom moet kennis met zelfbeheersing verrijkt worden, niet alle problemen van de armen zijn eenvoudig en direct op te lossen. Soms moet je inventief en creatief zijn om werkelijk te kunnen delen. Daarom is volharding nodig en volharding moet met dapperheid gepaard gaan. Vroomheid staat er in de vertaling, maar vroomheid is een oud woord voor dapperheid, een dapperheid die in oude tijden aan het geloof in het goede werd ontleend. Als je er van overtuigd bent het goede te dienen durf je er tegen aan te gaan. Maar dapperheid moet gepaard gaan met liefde, voor je broeders en zusters, maar uiteindelijk voor allen. Als ons dat met elkaar lukt dan komen we in dat Koninkrijk van God. De vraag is natuurlijk of de plannen, die nu voor ons gemaakt worden, beantwoorden aan dat wat in deze brief geschreven staat. We zullen het recept van de liefde hardop en vaak moeten herhalen, want eigenliefde en begeerte blijft de wereld beheersen, aan ons om God te laten regeren.