Jesaja 39:1-8
Er is in de kerk een oud verhaal over diaken Laurens. Een diaken is iemand die in de kerk helpt bij het uitdelen van het brood. Dat beperkt zich niet tot de rituele maaltijd op de zondag tijdens de kerkdienst maar vindt ook plaats in de kerkelijke zorg voor de armen. Diaken Laurens leefde in de tijd dat het Romeinse rijk langzaam uit elkaar viel en allerlei steden met enige regelmaat werden ingenomen door vijandelijke legers. Dat gebeurde ook met de stad waar Diaken Laurens woonde. De bisschop waarbij hij in dienst was werd direct gedood maar Diaken Laurens werd er op uitgestuurd om voor de volgende dag de schatten van de kerk te overhandigen aan de vijandelijke legeraanvoerder. Diaken Laurens ging langs de armen van de stad en vroeg hen naar het marktplein te komen. Toen het tijd werd om de schatten van de kerk te overhandigen wees Diaken Laurens met een brede armzwaai naar de mensen op het marktplein en zei dat zij de schatten van de kerk waren. In het verhaal dat we vandaag over Koning Hizkia lezen horen we het tegendeel. Als er een delegatie van een machtig rijk op bezoek komt bij de Koning zijn niet de armen van de stad de voornaamste schatten van de Koning, niet de kinderen van God worden getoond, maar het goud het zilver en de overvloedige oogsten worden getoond. Ook de profeet Jesaja hoort er van en hij heeft gelijk door dat het de ondergang van het land zal betekenen. Hoe machtig en rijk dat vreemde land ook zal zijn een klein landje met grote rijkdommen is altijd aantrekkelijk om te veroveren. Hizkia vindt het niet belangrijk, wie dan leeft wie dan zorgt. En daarmee laat die Koning zien een koning te zijn zoals koningen, regeerders en machthebbers, nu eenmaal zijn in deze wereld. Daarin is nog niet veel veranderd. De IJslandse banken kregen van de Nederlandse Bank eindeloos de gelegenheid om aan de regels te voldoen. Achteraf bleek dat ze daar helemaal niet aan konden en wilden voldoen. Maar gewone mensen waarschuwen daar niet hun geld te parkeren was er voor de Nederlandse Bank niet bij, rijke bankdirecteuren zijn immers belangrijker dan arme spaarders. Ook geld dat bestemd was voor hulpprojecten in Afrika bleek achteraf verdwenen. Gelukkig zijn er onder druk van de publieke opinie regelingen getroffen om de schade te herstellen maar excuses zijn er niet. Ook is de toezichthouder op de Nederlandse Bank niet vervangen. Zelfs onze zogenaamd flinke regering heeft niet ingegrepen bij de Nederlandse Bank. Het gevolg is dat we de uitspraken van die organisatie niet meer kunnen vertrouwen. En dat is lastig want ook onze schatten zijn de armen in de wereld, die zijn soms erg afhankelijk van de betrouwbaarheid van de instellingen in ons land. Hopelijk neemt iemand het nog eens voor ze op.