Wie heeft

Lucas 19:11-28 11 Aan de mensen die stonden te luisteren, vertelde Hij nog een gelijkenis, aangezien Hij nu dicht bij Jeruzalem was en zij dachten dat het koninkrijk van God nu spoedig zou aanbreken. 12 Hij zei: ‘Een man van voorname afkomst ging op reis naar een ver land om het koningschap in ontvangst te … Lees meer

Viervoudig vergoeden.

Lucas 19:1-10 1 Jezus ging Jericho in en trok door de stad. 2 Er was daar een man die Zacheüs heette. Deze Zacheüs was hoofdtollenaar, en hij was erg rijk. 3 Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij … Lees meer

Zien zult u!

Lucas 18:31-43 31 Hij nam de twaalf apart en zei tegen hen: ‘We zijn nu op weg naar Jeruzalem, en alles wat door de profeten over de Mensenzoon geschreven is zal daar plaatsvinden. 32 Want Hij zal worden uitgeleverd aan de heidenen en worden bespot en mishandeld en bespuwd. 33 En nadat Hij is gegeseld, … Lees meer

Wat er overblijft

2 Koningen 4:1-7 1 Op een keer riep de vrouw van een van de profeten Elisa’s hulp in: ‘Mijn man, uw dienaar, die zoals u weet altijd groot ontzag had voor de HEER, is gestorven. Nu zal mijn schuldeiser komen en mijn twee kinderen als slaven meenemen.’ 2 ‘Wat kan ik voor u doen?’ vroeg … Lees meer

Maar dat is bloed!

2 Koningen 3:20-27 20 De volgende morgen, op het uur van het graanoffer, kwam uit de richting van Edom plotseling water opzetten, en in minder dan geen tijd stroomde de wadi vol water. 21 De Moabieten hadden gehoord dat de drie koningen tegen hen ten strijde waren getrokken, en allen die oud genoeg waren om … Lees meer

Laat een lierspeler komen

2 Koningen 3:1-19 1 Joram, de zoon van Achab, werd koning van Israël in het achttiende regeringsjaar van koning Josafat van Juda. Twaalf jaar regeerde hij in Samaria. 2 Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER, maar ging daarin niet zo ver als zijn vader en moeder. De steen die zijn … Lees meer

De ligging van de stad

2 Koningen 2:15-25 15 De profeten uit Jericho, die Elisa vanaf de overkant in het oog hielden, zeiden tegen elkaar: ‘De geest van Elia is op Elisa neergedaald.’ Ze gingen hem tegemoet, knielden voor hem neer 16 en zeiden: ‘We hebben vijftig flinke mannen bij ons. Laat die uw meester gaan zoeken. Misschien heeft een … Lees meer

Zeg maar niets.

2 Koningen 2:1-14 1 De tijd was niet ver meer dat de HEER Elia in een stormwind in de hemel zou opnemen. Elia en Elisa stonden op het punt uit Gilgal te vertrekken, 2 maar Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, de HEER wil dat ik naar Betel ga.’ Elisa antwoordde: ‘Zo waar de … Lees meer

Geen God

2 Koningen 1:1-18 1 Na de dood van Achab kwam Moab tegen Israël in opstand. 2 Achazja was uit het venster gevallen van een vertrek op de bovenverdieping van zijn paleis in Samaria, en zwaargewond geraakt. Hij stuurde boden uit met de opdracht Baäl-Zebub, de god van Ekron, te raadplegen. ‘Vraag hem of ik mijn … Lees meer

Uit het stof

Psalm 113 1 Halleluja! Loof, dienaren van de HEER, loof de naam van de HEER. 2 De naam van de HEER zij geprezen van nu tot in eeuwigheid. 3 Van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat zij geloofd de naam van de HEER. 4 Verheven boven alle volken is de HEER, verheven boven … Lees meer

In de kronieken

1 Koningen 22:41-54 41 Josafat, de zoon van Asa, werd koning van Juda in het vierde regeringsjaar van koning Achab van Israël. 42 Hij was vijfendertig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde vijfentwintig jaar in Jeruzalem. Zijn moeder was Azuba, de dochter van Silchi. 43 Hij volgde in alle opzichten het voorbeeld … Lees meer

Wend de teugel

1 Koningen 22:29-40 29 De koning van Israël trok samen met Josafat, de koning van Juda, ten strijde tegen Ramot in Gilead. 30 Hij zei tegen Josafat: ‘Ik wil niet als koning gekleed de strijd in gaan, maar houdt u uw koninklijke gewaad aan.’ De koning van Israël verkleedde zich dus voordat hij ten strijde … Lees meer