Met alles wat hij bezat

Jozua 7:16-26 16 De volgende ochtend vroeg liet Jozua Israël aantreden volgens de stammen en de stam Juda werd aangewezen. 17  Daarna liet Jozua de stam Juda aantreden en de HEER wees het geslacht van Zerach aan. Daarna liet Jozua van het geslacht van Zerach de familiehoofden aantreden en Zabdi werd aangewezen. 18  En van … Lees meer

Nee, mijn God!

Jozua 7:1-15 1 Maar Israël schond de ban. Er was een zekere Achan: hij was een zoon van Karmi, die een zoon was van Zabdi, de zoon van Zerach, en hij was afkomstig uit de stam Juda. Deze Achan vergreep zich aan de goederen die onvoorwaardelijk aan de HEER gewijd waren. Hierop ontstak de HEER … Lees meer

Een donderend geschreeuw

Jozua 6:15-27 15  Op de zevende dag stonden ze bij dageraad op en trokken op dezelfde wijze zevenmaal om de stad. Alleen op deze dag trokken ze zevenmaal om de stad, 16  en bij de zevende maal, toen de priesters de ramshoorns lieten klinken, riep Jozua tegen het volk: ‘Schreeuw, want de HEER heeft u … Lees meer

Hoor je bij ons of bij de vijand?

Jozua 5:13–6:14 13 Toen Jozua eens in de omgeving van Jericho liep, zag hij plotseling een man tegenover zich met een getrokken zwaard in de hand. Jozua ging op hem af en vroeg: ‘Hoor je bij ons of bij de vijand?’ 14  De man antwoordde: ‘Bij geen van beide, ik ben de aanvoerder van het … Lees meer

Bij de Voorhuidenheuvel.

Jozua 5:2-12 2  Na de overtocht zei de HEER tegen Jozua: ‘Maak messen van vuursteen en besnijd de Israëlieten opnieuw.’ 3  Jozua maakte die messen en hij besneed de Israëlieten opnieuw bij de Voorhuidenheuvel. 4  Hij besneed hen omdat alle weerbare mannen die uit Egypte waren weggetrokken, na de uittocht waren gestorven, onderweg in de … Lees meer

Door wanhoop bevangen.

Jozua 4:15–5:1 15  De HEER zei tegen Jozua: 16  ‘Zeg tegen de priesters die de ark met de tekst van het verbond dragen dat ze uit de Jordaan komen.’ 17  Jozua gaf hun die opdracht, 18  en toen de priesters die de ark van het verbond met de HEER droegen uit de Jordaan kwamen en … Lees meer

Tot op de dag van vandaag

Jozua 4:1-14 1 Nadat het hele volk de Jordaan was overgetrokken, zei de HEER tegen Jozua: 2  ‘Kies nu twaalf mannen, één uit elke stam, 3  en zeg hun dat ze van de plaats waar de priesters in de Jordaan staan twaalf stenen moeten halen. Die moeten ze meenemen en in het kamp leggen waar … Lees meer

Kies nu

Jozua 3:1-17 1 De volgende ochtend vroeg trok Jozua met het hele volk weg uit Sittim. Ze kwamen tot aan de Jordaan, waar ze drie dagen bleven voor ze overtrokken. 2  Op de derde dag gingen de schrijvers het kamp door 3 om het volk te zeggen: ‘Wanneer u de Levitische priesters de ark van … Lees meer

Zij die in tranen zaaien

Psalm 126 1 Een pelgrimslied. Toen de HEER het lot van Sion keerde, was het of wij droomden, 2 een lach vulde onze mond, onze tong brak uit in gejuich. Toen zeiden alle volken: ‘De HEER heeft voor hen iets groots verricht.’ 3 Ja, de HEER had voor ons iets groots verricht, we waren vol … Lees meer

Doodsbang

Jozua 2:15-24 15  Rachab woonde in een huis in de stadsmuur. Ze liet de spionnen langs een touw door het venster naar beneden zakken. 16  ‘Probeer in de bergen te komen, ‘zei ze, ‘anders vinden de achtervolgers jullie. Houd je daar drie dagen schuil, totdat ze teruggekomen zijn. Ga daarna pas weg.’ 17  De mannen … Lees meer

Twee spionnen

Jozua 2:1-14 1 Hierna stuurde Jozua, de zoon van Nun, er vanuit Sittim in het geheim twee spionnen op uit. Hij gaf hun de opdracht: ‘Verken het hele gebied, maar vooral Jericho.’ De mannen vertrokken. Toen ze in Jericho waren gekomen, vonden ze onderdak bij een hoer, Rachab genaamd, bij wie ze wilden overnachten. 2  … Lees meer

Om ze te steunen

Jozua 1:10-18 10 Jozua gaf toen de schrijvers van het volk de opdracht: 11  ‘Ga het hele kamp door en zeg tegen het volk dat het voor proviand moet zorgen. Het zal over drie dagen de Jordaan overtrekken om het land in bezit te nemen dat de HEER, hun God, hun zal geven.’ 12  Tegen … Lees meer