Johannes 1:35-51
Mond op mond reclame. Zo schetst Johannes de samenstelling van de Apostelen. Tegelijk legt hij een rechtstreeks verband met de zeer populaire Johannes de Doper. Daar begint de herkenning en vervolgens gaat het van de ene leerling naar de andere. Wat Johannes hier overigens met de uitdrukking “Lam van God” bedoeld is niet helemaal duidelijk. In de tijd dat het evangelie van Johannes is geschreven was er al de overtuiging dat de dood en de opstanding van Jezus van Nazareth de vergeving van de zonden voor de gelovigen had betekent. Niet langer hoef je neer te zitten bij de fouten die gemaakt worden in het werk in het Koninkrijk van God maar steeds opnieuw mag je opnieuw beginnen, de dood is immers niet het einde van dat werk, dat werk gaat ook door de dood heen door. Maar het kan ook een verwijzing zijn naar het lam dat op Pesach werd geslacht als herinnering aan het lam dat in Egypte werd geslacht en waarvan het bloed aan de deurposten werd gesmeerd zodat de Israelieten niet hun eerstgeborene zagen sterven. De Egyptenaren wel en zo werd dat Lam het symbool van de bevrijding van de slavernij. De profeet Jesaja had dat Lam gebruikt als beeld voor de lijdende dienaar van God. Wellicht dat al die betekenissen mogen meeklinken als Johannes de Doper zegt dat daar het Lam van God gaat als hij Jezus van Nazareth voorbij ziet lopen. Jezus van Nazareth zelf vergelijkt zich met Jacob, die had immers de droom dat Engelen via een trap uit de hemel kwamen en weer omhoog gingen, de Jacobsladder, hij voorspelt aan Natanaël dat die ook zoiets zou zien. Overigens maakt het verhaal over Natanaël wel duidelijk dat niemand je mag ontgaan. Jezus van Nazareth had hem zien rusten onder de vijgenboom en die opmerkzaamheid klinkt Natanaël als wonder in de oren. Vooral omdat die Jezus van Nazareth uit een dorp komt dat struikgewas genoemd wordt, een onooglijk dorp, waar niets goeds vandaan kan komen. In zo’n dorp hebben mensen wel wat anders te doen dan op te merken wie onder een vijgeboom ligt te rusten. Daar zijn mensen bezig te overleven in een harde omgeving. Hier wordt Jezus van Nazareth trouwens voorgesteld als de zoon van Jozef, maar die opmerkzaamheid maakt hem in de ogen van Natanaël de zoon van God, een tegenstelling die ook ons kan overkomen. Want eigenlijk vertelt het verhaal dat we ons niet zoveel moeten aantrekken waar we vandaan komen, we hoeven onze afkomst niet te verloochenen als we ons aan de geboden van God houden, geboden die ons niet meer vertellen dan dat we onze naaste lief moeten hebben als onszelf. Opletten dus op die mensen die aan de kant gezet zijn en die ons maar al te hard nodig hebben. Die mensen moeten we mee zien te krijgen, wij mogen ze uitnodigen door ze te helpen. Die oplettendheid, daar begint het mee.