1 Samuel 14:16-23
16 De mannen van Saul die bij Gibea in Benjamin op de uitkijk stonden, zagen wat er gebeurde: er ontstond een golf van paniek en de menigte rende heen en weer. 17 Daarop beval Saul: ‘Laat iedereen aantreden en zoek uit wie er ontbreekt.’ Het bleek dat Jonatan en zijn wapendrager er niet waren. 18 ‘Breng de ark van God hier, ‘zei Saul tegen Achia. De ark van God bevond zich namelijk in het kamp van de Israëlieten. 19 Maar terwijl Saul met Achia sprak, zwol het rumoer in het kamp van de Filistijnen nog aan en daarom trok hij zijn bevel weer in. 20 Saul en zijn mannen verzamelden zich en stortten zich in de strijd. De verwarring was zo groot dat de Filistijnen het zwaard tegen elkaar opnamen. 21 Zelfs de Hebreeën die zich al jaren eerder bij de Filistijnen hadden aangesloten en aan hun kant meevochten, bedachten zich en kozen nu de kant van de Israëlieten onder Saul en Jonatan. 22 En toen de Israëlieten die zich in het bergland van Efraïm schuilhielden hoorden dat de Filistijnen op de vlucht sloegen, zetten ook zij de achtervolging in en bleven hen op de hielen zitten. 23 Zo schonk de HEER Israël die dag de overwinning. De strijd zette zich voort tot voorbij Bet-Awen. (NBV)
Heel langzaam wordt duidelijk hoe Saul de samenwerking met de God van Israël op de verkeerde manier hanteert. Voor ons mag hierdoor heel langzaam duidelijk worden waar we op moeten letten als geweld aan de orde is. In onze samenleving lijkt die vraag niet meer ter discussie te staan. Onze samenleving zelf wordt steeds gewelddadiger. Steekpartijen en schietincidenten nemen toe. Maar ook de roep om toepassing van geweld neemt toe. Eenzelfde roep als de Filistijnen hadden. Kom maar op hadden ze geroepen toen Jonathan en zijn wapendrager de berg hadden beklommen waar de Filistijnen hun wachtpost met heiligdom hadden gevestigd. Ze waren in de pan gehakt. En neemt het geweld tegen de politie in onze dagen nu toe omdat het geweld nu eenmaal toeneemt of neemt het geweld toe omdat ook onze politie sneller geneigd is geweld te gebruiken en zelfs bij een verkeersovertreding tot schieten over kan gaan?
Het is een vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is maar wel wat vaker gesteld mag worden. De mannen van Saul worden in dit verhaal wakker met een merkwaardig gezicht op de vijand. Die vijand rent in paniek en verwarring rond in hun legerplaats. Saul moet zelfs onderzoeken wie er van zijn kant mist. Dat blijken Jonathan en zijn wapendrager te zijn. Gelet op de paniek zou er een kans kunnen zijn dat het leger van Saul de overwinning behaald. Maar daarvoor is de hulp van de God van Israël nodig. Dus laat Saul de Ark komen, het enige heilige voorwerp dat nog een beetje lijkt op een godenbeeld uit een Tempel en ook die Ark had lang in een Heiligdom gestaan.
De Ark bleek niet nodig. Toen Saul en zijn mannen zich in de strijd hadden gestort merkten ze dat de Filistijnen elkaar aan het afmaken waren. Alle soldaten van Israël zetten de achtervolging in. De Hebreeën, die met de Filistijnen mee hadden gevochten, kozen de kant van de overwinnaars en de soldaten die zich hadden verstopt in de bergen kwamen te voorschijn en deden ook mee. Nu de overwinning hen geschonken was wilde Saul er desondanks een heilige oorlog van maken. Hij verbood de soldaten die dag te eten, een vastendag moest het worden. Waarom een vastendag? Moest er eten worden gespaard om te delen? Weer trekt Saul het heilige van de oorlog en de overwinning naar zich toe. Laten wij er ons voor hoeden.