1 Samuel 10:2-16
2 Daarna zei hij: ‘Als u straks na ons afscheid verdergaat, zult u in Selsach op de grens met Benjamin bij het graf van Rachel twee mannen aantreffen. Zij zullen u vertellen dat de ezelinnen waarnaar u op zoek was terecht zijn, en dat uw vader zich over hen geen zorgen meer maakt, maar dat hij ongerust is over u en zich afvraagt wat hij moet doen om u te vinden. 3 Wanneer u dan uw weg vervolgt en aankomt bij de Tabor-eik, zult u daar drie mannen tegenkomen die op weg zijn om God in Betel te vereren. De eerste heeft drie geitenbokjes bij zich, de tweede drie broden en de derde een zak wijn. 4 Ze zullen u vragen hoe het met u gaat en u twee broden geven, die u moet aannemen. 5 Als u ten slotte terugkomt in Gibea-Elohim, zult u in de buurt van de stad, bij de Filistijnse wachtpost, een stoet profeten tegenkomen die in vervoering van de offerhoogte afdaalt, voorafgegaan door muzikanten met harpen, tamboerijnen, fluiten en lieren.
6 Dan zult u worden gegrepen door de geest van de HEER en ook in vervoering raken, en u zult een ander mens worden. 7 Tijdens de gebeurtenissen die ik zojuist heb beschreven kunt u doen zoals uw hart u ingeeft, want God staat u bij. 8 Ga daarna door naar Gilgal en wacht daar zeven dagen op mij. Ik zal u achterna reizen om brandoffers en vredeoffers op te dragen. Daarna zal ik u laten weten wat u verder doen moet.’ 9 En inderdaad, zodra Saul zich had omgedraaid om zijn weg te vervolgen, maakte God van hem een ander mens. En alle voorspelde gebeurtenissen kwamen diezelfde dag nog uit. 10 Toen ze bij Gibea aankwamen, kwam hun een stoet profeten tegemoet. Saul werd gegrepen door de geest van God en raakte net als zij in vervoering. 11 Allen die hem van vroeger kenden en zagen dat hij zich in vervoering bij de profeten had aangesloten, zeiden tegen elkaar: ‘Wat is er met de zoon van Kis gebeurd? Hoort Saul nu ook al bij de profeten?’ 12 En een van hen merkte op: ‘Wie is hun vader eigenlijk?’ Zo komen we aan de uitdrukking: Hoort Saul nu ook al bij de profeten? 13 Toen zijn vervoering voorbij was, ging Saul naar de offerhoogte. 14 Zijn oom kwam op hem af en vroeg aan hem en zijn knecht waar ze geweest waren. ‘De ezelinnen zoeken, ‘antwoordde Saul. ‘Maar we konden ze niet vinden en toen zijn we naar Samuël gegaan.’ 15 ‘En, wat heeft hij tegen jullie gezegd?’ vroeg Sauls oom. 16 ‘Hij heeft ons alleen maar gezegd dat de ezelinnen terecht waren, ‘antwoordde Saul. Maar dat Samuël over het koningschap had gesproken vertelde hij niet. (NBV)
De zalving van Saul door Samuël is niet vrijblijvend. Die zalving heeft gevolgen. Saul is weliswaar nog geen Koning maar wordt als vorst aangesproken hij moet niet denken dat hij dit gedroomd heeft na een stevige maaltijd. Daarom brengt Samuël Saul weer terug bij de werkelijkheid. Hij ging er op uit om naar de ezelinnen te zoeken. Nu die zijn gevonden, net als Saul door God gevonden is als toekomstig Koning van Israël. De zorg van zijn vader gaat daarom niet meer over het bezig maar over zijn zoon. Ook op de reis naar huis moet Saul leven en hij moet niet zo hoogmoedig worden dat hij wat wordt aangeboden gaat weigeren. Smoezen voor zo’n weigering genoeg maar zelfs als het eten bestemd is om te offeren moet Saul bedenken dat ook een offer bestemd is om te delen en dat als hij brood krijgt er gedeeld wordt.
Saul zal ook de profeten leren kennen. Zij die de leer van Mozes bestuderen en er lessen voor het heden uit proberen te lezen. Vanouds blijken er in Israël scholen van profeten zijn en op verschillende plaatsen in de Hebreeuwse Bijbel, ons Oude Testament wordt over deze profetenscholen gesproken. De groep die Saul zal ontmoeten viert feest. Met muziek en dans. Nu Saul tot Koning is gezalfd is de verleiding groot het feest uit te leggen als voor jou bestemd. Maar het feest is bij profeten altijd voor God bestemd en daar kan ook Saul aan deelnemen. Hij wordt er geen profeet door maar hij wordt er ook niet slechter van. De Tempel in Jeruzalem is er in de dagen van Samuël en Saul nog lang niet.
Op verschillende plaatsen in Israël werd de God van Israël aanbeden en werd aan die God geofferd. We hebben als gelezen over Silo en Betel en nu moet Saul in Gilgal op Samuël wachten. Daar bij die offerhoogte woont kennelijk ook familie, of is in elk geval een oom van Saul aanwezig. Die wil wel eens weten wat Saul allemaal aan het doen is. Maar Saul antwoord naar waarheid dat hij naar de ezelinnen op zoek was gegaan, en toe raad had gevraagd bij Samuël die uiteindelijk had gezegd dat de ezelinnen terecht waren. Opscheppen over dat Koningschap was er niet bij. Met beide voeten op de grond dat was de bedoeling van Samuël geweest en dat mogen wij ons ook wel afvragen, zijn we in vervoering of blijven we nuchter en waakzaam.